en vergelijk het resultaat met de normwaarde voor de primaire
wikkeling van de spoel van het voertuig (werkplaatshandboek).
Stel het meetbereik van de multimeter hierna in op 20 kilo-
ohm en controleer de secundaire wikkeling: bij een dubbele
ontstekingsspoel worden de testsondes hiervoor tegen de
twee hoogspanningsontstekingskabels gehouden, bij een
ontstekingsspoel met een ontstekingskabel de rode testsonde
tegen de plus-toevoerleiding en de zwarte testsonde tegen de
hoogspanningsontstekingskabel houden, meetwaarde met
normwaarde uit het werkplaatshandboek vergelijken.
6.2.2 | Ontstekingsbox
Ontstekingsboxen zijn zeer gevoelige onderdelen en moeten altijd
door een werkplaats worden gecontroleerd die over een geschikt
speciaal testapparaat beschikt.
6.2.3 | Impulsgeverspoelen
Elektronische ontstekingen krijgen een impuls van een verdeler, die
meestal op een krukastap is aangebracht en een impulsgeverspoel
aanstuurt. Stel de multimeter voor de controle van deze spoel
in op het meetbereik 2 kilo-ohm, voer een continuïteitstest uit
(zie boven), koppel de impulsspoel los, houdt de testsondes
tegen de aansluitingen en vergelijk de meetwaarde met het
werkplaatshandboek. Een te hoge weerstand duidt op een
onderbreking, een te lage waarde op kortsluiting. Stel de
multimeter dan in op een meetbereik van 2 mega-ohm en meet
de weerstand tussen de wikkeling en massa. Als deze niet
'oneindig' is, is er kortsluiting met massa en moet de spoel worden
vervangen.
6.3 | Startmotorcircuit testen
6.3.1 | Startrelais
Het startrelais dient om de bedrading en de schakelaar van het
startmotorcircuit te ontlasten. Ter controle moet je als eerste
de dikke kabel naar de startmotor loskoppelen. Steek de rode
testkabel van de multimeter in de ingang VΩmAhFE, de zwarte
kabel in de ingang COM van de multimeter en stel het meetbereik
200 ohm in. Voer nu een continuïteitstest uit (zie boven). Houd de
118