de spanning. In de "blokkeerrichting" resulteert dat in een waarde
"1". Wanneer ondanks het verwisselen van de testsondes wederom
een doorlaatspanning meetbaar is, is de diode defect.
5.6 | Transistortest
AANWIJZING!
Gevaar voor beschadiging!
• Verwijder altijd de testkabel, voordat een
transistor in de testsokkel wordt gestoken.
De transistortestsokkel beschikt niet over een
overlaadbeveiliging.
1. Stel de draaischakelaar op de functie hFE in.
2. Steek de meetsokkel aan de min-zijde in de ingang COM en aan
de plus-zijde in de ingang VΩmAhFE.
3. Bepaal het aansluittype van de transistor (NPN of PNP) en
steek de transistor dienovereenkomstig in de meetsokkel. Als de
aansluiting niet in de sokkel past, mag je deze er nooit met geweld
indrukken. Hierdoor kan de sokkel namelijk kapot gaan.
4. Lees de hFE-waarde af. De waarde is niet absoluut nauwkeurig;
de waarde is bijvoorbeeld temperatuurafhankelijk. De waarde geeft
enkel aan of de transistor al dan niet werkt.
5. Aan transistors die in een schakeling zijn opgenomen, kan geen
hFE-waarde worden gemeten, net zo min aan FET's of andere
unipolaire transistors.
5.7 | Akoestische continuïteitstest
1. Verbind de zwarte testkabel met de COM-ingang en de rode
testkabel met de VΩmAhFE-ingang.
111