WEG CFW700 Manuel D'utilisation page 165

Masquer les pouces Voir aussi pour CFW700:
Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles

Les langues disponibles

Bedieningspaneel (HMI) en Basisprogrammering
Een pomp wordt gebruikt in een waterpompsysteem waarbij de druk in de buis moet worden
geregeld. Er wordt een druktransducer in de buis geïnstalleerd die een analoog feedbacksignaal
dat evenredig met de waterdruk is, naar de CFW700 stuurt. Dit signaal wordt de procesvariabele
genoemd; dit kan worden gevisualiseerd via de parameter P1012. In de CFW700 wordt via het
bedieningspaneel een setpoint geprogrammeerd (P1025). Dit gebeurt door middel van een
analoge ingang (bijvoorbeeld een signaal van 0-10 V of 4-20 mA) of via een communicatienetwerk.
Het setpoint is de gewenste waterdruk die de pomp moet produceren, ongeacht eventuele
variaties bij de pompuitvoer.
Voor de toepassing PID-regelaar moet de parameter P0221 of P0222 worden ingesteld op
7 = SoftPLC.
Definities:
Functie 1 van de toepassing bij de parameter P0231 of P0236 vertegenwoordigt de waarde
van het PID-setpoint.
Functie 2 van de toepassing bij de parameter P0231 of P0236 vertegenwoordigt de waarde
van de PID-feedback.
Functie 1 van de toepassing bij de parameter P0251 of P0254 vertegenwoordigt de waarde
van het PID-setpoint.
Functie 2 van de toepassing bij de parameter P0251 of P0254 vertegenwoordigt de waarde
van de PID-feedback.
Functie 1 van de toepassing bij de parameter P0263 of P0270 vertegenwoordigt de waarde
van de opdracht Handmatig/Auto.
Functie 1 van de toepassing bij de parameters P0275 tot P0279 vertegenwoordigt de logische
conditie VP>VPx.
Functie 2 van de toepassing bij de parameters P0275 tot P0279 vertegenwoordigt de logische
conditie VP<VPy.
Het PID-setpoint kan een analoog ingangssignaal ontvangen (AI1 of AI2). U moet P1016 instellen
op 1 = AIx en aangeven welke analoge ingang zal worden gebruikt. De analoge ingangen
worden ingesteld op P0231 (AI1) of P0236 (AI2). Deze moeten worden geprogrammeerd op 5 =
Functie 1 om de analoge ingangen voor de bewerking in te schakelen. Het volgende alarmbericht
wordt weergegeven als dit niet correct wordt gedaan: "A770: Set AI1 or AI2 for Function 1 of
the Application" (AI1 of AI2 instellen op functie 1 van de toepassing).
De waarde van het PID-setpoint kan worden aangegeven door de analoge uitgang AO1 of AO2.
P0251 (AO1) of P0254 (AO2) moet worden ingesteld op 17 = Functie 1 van de toepassing. De
volledige schaalwaarde van de variabele is 100.0%; dit correspondeert met 10 V of 20 mA.
De PID-feedback kan een analoog ingangssignaal ontvangen (AI1 of AI2). P0231 (AI1) of P0236
(AI2) moet worden ingesteld op 6 = Functie 2 van de toepassing om de analoge ingangen voor
de bewerking in te schakelen. Het volgende alarmbericht wordt weergegeven als dit niet correct
wordt gedaan: "A772: Set AI1 or AI2 for Function 2 of the Application" (AI1 of AI2 instellen op
functie 2 van de toepassing).
Als de analoge ingangen (AI1 en AI2) met dezelfde functie (PID-setpoint of Feedback)
geprogrammeerd zijn, wordt het volgende alarmbericht weergegeven en wordt de toepassing
niet ingeschakeld: "A774: AI1 and AI2 were set for the same function" (AI1 en AI2 zijn ingesteld
voor dezelfde functie).
160 | CFW700

Publicité

Table des Matières
loading

Table des Matières