SCHEMATISCHE VOORSTELLING
Positieve overdrukklep
Hulp Poort
Systeem Voor
Staalname
Twee Luer Locks
op de Veneuze
ingang
Thermistor
probe
Ontluchtingspoort
WAARSCHUWINGEN
Waarschuwingen beschrijven ernstige tegengestelde reacties en mogelijke
veiligheidsproblemen, beperkingen in het gebruik die hiervan het gevolg zijn en
de stappen die dienen ondernomen te worden wanneer zij zich voordoen.
WAARSCHUWINGEN
• De CAPIOX FX25 is ontwikkeld om gebruikt te worden met een bloedflow tussen 0,5
en 7,0 L/min. Gebruik nooit een hogere of lagere bloedflow.
• Gebruik geen oplosmiddelen zoals alcohol, ether, aceton, enz. Dergelijke
oplosmiddelen kunnen de oxygenator beschadigen.
• Om gasembolen in de bloedfase te vermijden, moeten de volgende
gebruiksaanwijzingen gevolgd worden:
• BLOKKEER DE GASUITGANG NIET. Vermijd het opbouwen van extreem hoge
drukken in de gasfase om vorming van gasembolen in de bloedfase te voorkomen.
• De druk in de bloedfase moet altijd hoger zijn dan de druk in de gasfase om het
ontstaan van gasembolen in de bloedfase te vermijden.
• De gasflow mag niet hoger zijn dan 20 L/min. Een te hoge gasflow zal de druk in
de gasfase doen stijgen wat aanleiding kan geven tot het vormen van gasembolen
in de bloedfase.
• Voorkom tijdens de recirculatie een pulsatiele flow en stop de bloedpomp niet
te plots, want dit kan door inertie leiden tot de vorming van gasembolen in de
bloedfase.
• Wanneer een CAPIOX FX25 Oxygenator wordt gebruikt losgekoppeld van zijn
Hardshell Reservoir, plaats de module dan zodanig dat het bovenste gedeelte
van de vezels zich lager bevindt dan het bloedniveau in het veneus reservoir om
gasembolen in de bloedfase te voorkomen.
• Om gasembolen in de bloedfase te voorkomen, zorg ervoor dat de flow in de
arteriële pomp altijd hoger is dan deze in de cardioplegia-lijn. De bloedflow in de
cardioplegia-lijn mag nooit hoger zijn dan 1 L/min.
• Zorg ervoor dat het temperatuursverschil tussen het bloed en het water niet
meer dan 15°C (27°F) bedraagt, dit om de vorming van gasbellen in het bloed te
voorkomen.
• Het totale debiet van de arteriële lijn en van elke aparte arteriële lijn, mag niet hoger
zijn dan het debiet aan de ingangspoort van de oxygenator.
• De druk bij de bloedingang van de oxygenator mag niet hoger zijn dan 133 kPa
(1.000 mmHg). Hogere drukken kunnen lekkage of beschadiging van de oxygenator
veroorzaken.
• De druk van het water bij de ingang van de warmtewisselaar mag niet hoger zijn dan
) (196 kPa). Hogere drukken kunnen lekkage of beschadiging van de
28 PSI (2 kgf/cm
2
oxygenator veroorzaken.
• Een nauwkeurige heparinizatie van het bloed is noodzakelijk om stolling in het systeem
te voorkomen.
66
Hardshell Reservoir
Afzuigpoorten
Verticale Poort
Naar Cardiotomie
Reservoir Filter
Quick Prime
Poort
Purgeerlijn
Drie Luer Locks met filter op de
Cardiotomie-Filter
Veneuze Bloedingang
Venous inlet
drop tube
Veneuze
Filter
Opening Voor
de Houder
Bloeduitgangspoort
van het reservoir
Bloedingang
Eenrichtingsklep
Gasuitwisselingsmodule
Bloedcardioplegia Poort
Bloeduitgang
• Wanneer een centrifugale pomp gebruikt wordt op de arteriële bloedlijn, moet deze
arteriële bloedlijn afgeklemd worden distaal t.o.v. de oxygenator (patiëntzijde)
vooraleer de pomp te stoppen. Het onjuist afklemmen kan terugvloei van bloed of
migratie van gasembolen naar de bloedzijde veroorzaken.
• Wees voorzichtig bij het verwijderen van lucht tijdens priming en perfusie. Het
overmatig tikken met vooral harde objecten kan schade aan de oxygenator
veroorzaken.
• De heparine tijdens circulatie niet verminderen anders kunnen er zich bloedklonters
vormen.
Bij gebruik van de CAPIOX FX25 Oxygenator met Hardshell Reservoir moeten ook
onderstaande waarschuwingen in acht genomen worden.
• De bloedflow in de cardiotomie-filter mag niet hoger zijn dan 5 L/min. Een hogere flow
zal de druk in de cardiotomie-filter doen stijgen, met als gevolg terugvloei naar de
oplossing- of bloedtoevoerlijnen verbonden met het Hardshell Reservoir.
• De gele afsluitdop van de ontluchtingspoort moet niet verwijderd worden, omdat
de poort ook voor een goede ontluchting zorgt terwijl de dop erop zit. Sluit de
ontluchtingspoort niet af, want hierdoor kan een positieve druk opgebouwd worden
in het Hardshell Reservoir wat resulteert in terugvloei naar de oplossing- of
bloedtoevoerlijnen verbonden met het Hardshell Reservoir.
• Alvorens de pomp te stoppen, de druk van het reservoir openstellen aan de
atmosferische druk. Anders kan veneus bloed vanuit de patiënt gedraineerd worden.
• Het Hardshell Reservoir mag niet blootgesteld worden aan een negatieve druk lager
dan -20 kPa (-150mmHg) omdat een dergelijke druk het reservoir kan beschadigen.
• Wanneer het bloedniveau in het reservoir lager is dan het minimale werkingsniveau,
kan een bloedflow met een hoog debiet micro-gasembolen (GME) genereren in de
cardiotomiefilter, die naar de patiënt zouden kunnen migreren.
• Het minimale werkingsvolume in het reservoir bedraagt 200 mL. Regel het
bloedniveau naargelang de veneuze flow om mogelijke gasembolen bij de patiënt te
voorkomen. (Zie Fig. 11, p. 70 "VEILIGHEIDSMARGE".)
• Gebruik het product niet langer dan 6 uur. Gebruik voor een langere periode dan
6 uur kan leiden tot plasmalekkage en klotvorming, waardoor de gasuitwisseling kan
gecompromitteerd worden.
• De positie van de positieve overdrukklep op het hardshell reservoir mag niet worden
gewijzigd. Als de positieve overdrukklep ergens anders op het reservoir wordt
geplaatst, kan deze klep aan vloeistof bloot komen te staan. Dit kan de werking van
de positieve overdrukklep verstoren waardoor in het reservoir positieve druk kan
ontstaan. Als dit tijdens VAVD gebeurt, kan dit tot verminderde veneuze drainage en
retrograde flow van lucht in de veneuze lijn leiden.
Cardiotomie-Filter
Verbindingsring
Houderarm
Purgeerlijn
Warmtewisselaar
Wateringang
Arteriële filter
Wateruitgang
Gasingang
Thermistor Probe
Oxygenator met geïntegreerde
arteriële filter