• vasovagale reacties
• ventrikelprikkelbaarheid/-dysfunctie
• verstoorde hemodynamiek
• volledige occlusie van de coronaire arterie of de bypassgraft
• voluminaire overbelasting
LeverInG
Niet-pyrogeen.
Niet gebruiken als de verpakking open of beschadigd is.
Niet gebruiken als de etikettering onvolledig of onleesbaar is.
Hanteren en opsLaG
Koel, droog en donker bewaren.
InstrUctIes voor GebrUIK
Voor PTCA met de overdraadse Emerge™ PTCA dilatatiekatheter of de Emerge Monorail™
PTCA dilatatiekatheter zijn een of meer van elk van de volgende artikelen benodigd.
beschrijving
• voerdraden van een geschikte maat voor het opvoeren van de geleidekatheter
• set met arteriehuls en dilatator (uitsluitend voor femorale benadering)
• femorale of brachiale geleidekatheter(s) van een geschikte maat en configuratie voor
selectie van de coronaire arterie; minimale binnendiameter geleidekatheter = 0,066 in
(1,68 mm) (overdraadse Emerge-katheter)
• femorale of brachiale geleidekatheter(s) van een geschikte maat en configuratie voor
selectie van de coronaire arterie; minimale binnendiameter geleidekatheter = 0,056 in
(1,42 mm) (Emerge Monorail PTCA-katheter)
• ampul contrastmiddel
• steriele fysiologische zoutoplossing of gehepariniseerde steriele fysiologische
zoutoplossing
• vulinstrument met manometer
• overdraadse Emerge PTCA dilatatiekatheter(s)
• Emerge Monorail PTCA dilatatiekatheter(s)
• voerdraad of voerdraden, ≤ 0,014 in (0,36 mm) x 300 cm (overdraadse Emerge-katheter)
• voerdraad of voerdraden, ≤ 0,014 in (0,36 mm) x 185 cm (Emerge Monorail PTCA-katheter)
• luerlockspuit met inhoud van 10, 12 of 20 ml (cc)
• hemostaseadapter
• driewegafsluiter
• CLIPIT™-clip (alleen Emerge Monorail PTCA-katheter)
• torsie-instrument
Inspectie vóór gebruik
Voor aanvang van de angioplastiek dient zorgvuldig te worden gecontroleerd of de bij de
ingreep te gebruiken materialen (inclusief de katheter) naar behoren functioneren. Controleer
de katheter en de steriele verpakking op beschadigingen. Controleer of de kathetermaat
geschikt is voor de specifieke ingreep waarvoor deze is bestemd. Niet gebruiken als de
steriele verpakking is beschadigd.
opmerking: Staak het gebruik van de katheter als deze tijdens het gebruik beschadigd raakt
of de steriliteit wordt aangetast.
Gereedmaken van het vulinstrument
1. Prepareer het vulinstrument volgens de aanwijzingen van de fabrikant.
2. Ontlucht het systeem.
Black (K) ∆E ≤5.0
Keuze van de katheter
De diameter van de gevulde ballonkatheter mag de diameter van de coronaire arterie
proximaal en distaal van de stenose niet overschrijden. Als de stenose niet kan worden
gepasseerd met de gewenste katheter, gebruikt u een katheter met kleinere diameter om de
stenose vooraf te dilateren, zodat het inbrengen van de katheter van de gewenste maat wordt
vergemakkelijkt.
Gereedmaken van de katheter
1. Neem de katheter uit de beschermring. Pas op dat u de katheter tijdens het verwijderen
niet beschadigt (bijvoorbeeld door de schacht te knikken).
2. Verwijder de ballonbeschermer en de mandrijn door de katheter net proximaal van
de ballonkatheter (bij de proximale bevestigingslocatie van de ballonkatheter) beet te
pakken. Pak de ballonbeschermer met de andere hand voorzichtig beet en trek hem
distaal uit het product. Bij overdraadse Emerge-katheters schuift de mandrijn met de
ballonbeschermer van de katheter af. Bij Emerge Monorail PTCA-katheters verwijdert u
de mandrijn in distale richting nadat de ballonbeschermer verwijderd is.
Let op: Als u ongebruikelijke weerstand ondervindt tijdens het verwijderen van de ballon-
beschermer of mandrijn, mag u de katheter niet gebruiken en dient u hem te vervangen.
3. De Emerge Monorail PTCA-katheter kan eenmaal worden opgerold en worden vastgezet
met de in de katheterverpakking meegeleverde CLIPIT-clip. Alleen de proximale schacht
mag in de CLIPIT-clip worden ingebracht; de clip is niet bedoeld voor het distale uiteinde
van de katheter. Verwijder de CLIPIT-klem voordat u de katheter bij de patiënt inbrengt.
opmerking: Pas op dat de schacht van de katheter niet knikt bij het aanbrengen of
verwijderen van de CLIPIT-klem.
4. Maak de katheter gereed voor het ontluchten. Vul een luerlockspuit of vulinstrument
met het juiste middel om de ballonkatheter te vullen (bijvoorbeeld het equivalent van een
mengsel van contrastmiddel en steriele zoutoplossing in een verhouding van 50:50). vul
de ballonkatheter niet met lucht of een ander gasvormig middel.
5. Sluit een driewegafsluiter aan op de poortfitting op de katheter. Spoel door via de
afsluiter. Sluit de spuit of het vulinstrument aan op de afsluiter. Vergewis u ervan dat de
luerlockverbindingen correct zijn uitgelijnd om te voorkomen dat de luerdraad gestript
raakt, waardoor er lekkage zou ontstaan; wees ook voorzichtig als u de katheter aansluit
zodat er geen schade optreedt (bijv. knikken van de schacht).
6. Houd de spuit of het vulinstrument met de punt naar beneden gericht en aspireer
gedurende 5 seconden. Laat de zuiger los of open de afsluiter naar de lucht.
7. Maak de spuit of het vulinstrument los en druk alle lucht uit de cilinder.
8. Sluit de spuit opnieuw aan en aspireer totdat er geen luchtbellen meer verschijnen tijdens
de aspiratie. Controleer de luerlockverbindingen als er luchtbellen blijven verschijnen.
Als er bellen blijven verschijnen, dient u vóór het inbrengen de ballon te vullen om te
controleren dat deze niet lekt. Gebruik de ballonkatheter niet als er lekkage is.
9. Druk ongeveer 1 ml (cc) contrastmiddel uit om alle lucht uit de distale luerlock van het vul-
instrument te verwijderen terwijl u het vulinstrument zo vasthoudt dat dit naar boven wijst.
10. Maak de spuit die tijdens het voorbereiden is gebruikt, los. Controleer of er een meniscus
van contrastmiddel aanwezig is in de poort van de ballonkatheter en in de aansluiting
van het vulinstrument om een vloeistof-naar-vloeistofverbinding te waarborgen. Het kan
nodig zijn een druppel vulmiddel op de poort aan te brengen. Sluit het vulinstrument goed
aan de ballonkatheterpoort van de katheter.
11. Open de afsluiter naar de katheter zonder daarbij druk uit te oefenen.
Inbrengprocedure
1. Spoelen van het voerdraadlumen
A. Bij Emerge Monorail PTCA-katheters spoelt u het voerdraadlumen van de katheter via
de distale tip van de katheter met steriele zoutoplossing.
B. Bij overdraadse Emerge-katheters spoelt u het voerdraadlumen van de katheter met
steriele fysiologische zoutoplossing via de voerdraadpoort van de katheterconnector.
36