Télécharger Imprimer la page

MSW Motor Technics MSW-DPH-01 Manuel D'utilisation page 197

Publicité

NL
Koude lucht kan uit de atmosfeer (open circuit) of uit het interieur van het voertuig (gesloten circuit) worden
gehaald.
Koudeluchtinlaat en warmeluchtuitlaat
VOORZICHTIGHEID
Er bestaat gevaar voor brandwonden als de afstand tussen de uitlaat van de warme lucht en personen te
klein is.
Zorg ervoor dat mensen beschermd zijn tegen contact met hete oppervlakken.
Zorg ervoor dat mensen beschermd zijn tegen de directe heteluchtstroom van de kachel.
De inlaat voor koude lucht moet zo worden geplaatst dat er geen warme lucht rechtstreeks van de
verwarming of het verwarmingssysteem van het voertuig kan worden aangezogen.
1 - Juist
2 - Onjuist
Wanneer het externe verwarmingsluchtkanaal op de verwarming wordt aangesloten, mag de kanaaldiameter
niet kleiner zijn dan 85 mm. Het materiaal van de kabel moet bestand zijn tegen een temperatuur van 130°C.
De maximale drukval tussen de inlaat- en uitlaatzijden van het luchtverwarmingssysteem mag niet groter zijn
dan 0,151 kPa.
Warme lucht uit het verwarmingssysteem mag niet naar onderdelen stromen die niet hittebestendig zijn. In
personenauto's mag de ventilatieopening niet door passagiers worden geblokkeerd. Indien nodig kunt u zelf
een beschermnet installeren.
Wanneer de kachel in de externe circulatiemodus werkt, moet de positie van de luchtinlaatopening zodanig
zijn dat er tijdens normaal bedrijf geen waterspatten of uitlaatgassen in de kachel worden gezogen.
Indien de verwarming op het interne circuit werkt, moeten maatregelen worden genomen om te voorkomen
dat de aangevoerde warme lucht opnieuw in de luchtinlaatpoort terechtkomt. Als de luchtinlaatbuis in deze
modus niet is aangesloten, moet er een kap met roosters op de luchtinlaatpoort van de hoofdverwarming
worden geïnstalleerd. De inlaatlucht moet uit een koud gedeelte van het interieur worden gehaald,
bijvoorbeeld van onder de stoelen.
Brandstofvoorziening
De brandstof voor de verwarming kan uit de brandstoftank van het voertuig of uit een extra, onafhankelijke
brandstoftank worden geleverd. Installeer de brandstoftank niet in de cabine, het passagierscompartiment
of op een andere plaats waar brand kan ontstaan als er een aparte brandstoftank wordt gebruikt.
Het hoogteverschil tussen de kachel en de brandstofpomp en tussen de brandstofpomp en de kachel zorgt
voor brandstofdruk in de brandstofpomp. De binnendiameter en de lengte van de brandstofleiding zijn
afhankelijk van de weerstand in het brandstofpad. Houd bij de installatie rekening met deze factoren.

Publicité

loading

Ce manuel est également adapté pour:

Msw-dph-02Msw-dph-03Msw-dph-04Msw-dph-05