nederlands
5. Technische gegevens
5.1 Omgevingstemperatuur: max. +40 °C.
5.2 Mediumtemperatuur: –20 °C tot +140 °C.
Plaatselijke voorschriften en wettelijke richtlijnen
kunnen, afhankelijk van de kwaliteit gietijzer en het
toepassingsgebied, de maximale mediumtemperatuur
beperken. Standaard zijn de pomphuizen en de
pompdeksels van de typen 35, 45, 55, 65, 85 en
100-V uitgevoerd in IN-GJL-250 (GG 25) en van de
typen 40, 50, 67, 87, 126 en 150 V in IN-GJS-400
(GGG 40).
5.3 Maximale toelaatbare bedrijfsdruk
Standaard uitvoering:
10 bar: 140 °C
Speciale uitvoering:
13 bar: 140 °C
16 bar: 120 °C
De maximale bedrijfsdruk is van de medium-
Let op
temperatuur afhankelijk. De opgegeven
druk- en temperatuurgrenzen mogen niet
overschreden worden.
5.4 Benodigde bedrijfsdruk/zuighoogte
5.4.1 De minimum benodigde bedrijfsdruk
bij gesloten systemen.
(benodigde overdruk aan de zuigzijde van de pomp).
De waarden gelden voor verwarmingsinstallaties tot
500 m boven de zeespiegel. Toeslag voor grotere
hoogte 0.01 bar per 100 m.
In de zuigleiding zijn alleen kleine
Let op
weerstanden toelaatbaar, d.w.z. Nulpunt-
installatie kort voor de zuigstomp van
de pomp.
5.4.2 Minimum toeloophoogte / maximum zuighoog-
te bij open systemen.
Tabel 2 geeft de minimum toeloophoogte, c.q.
maximum zuighoogte aan bij een barometrische
druk van 101.3 kPa, wat overeenkomt met 0 m boven
de zeespiegel bij maximale capaciteit. De toeslag
voor grotere hoogte bedraagt 0.01 bar per 100 m.
Tabel 1
Pomp
Temperatuur
Type
60°C 75°C
EBZ 35 V/4
0,0
0,2
EBZ 35 V/2
0,2
0,6
EBZ 40 V/4
1,1
1,4
EBZ 45 V/4
0,0
0,4
EBZ 45 V/2
0,8
1,2
EBZ 50 V/4
1,1
1,4
EBZ 55 V/4
0,4
0,8
EBZ 55 V/2
1,6
2,0
EBZ 65 V/4
0,4
0,7
EBZ 65 V/2
1,5
1,9
EBZ 67 V/4
0,7
1,1
EBZ 85 V/4
0,2
0,5
EBZ 87 V/4
1,0
1,4
EBZ 100 V/4
0,3
0,7
EBZ 102 V/4
0,8
1,2
EBZ 126 V/4
0,4
0,8
EBZ 150 V/4
0,4
0,8
Benodigde statische druk aan zuigzijde pomp in [bar].
Minimaal benodigde overdruk aan de zuigstomp in m,
zie hoofdstuk 13.
90°C 110°C 140°C
0,8
2,1
5,6
1,2
2,5
6,0
2,0
3,3
6,9
1,0
2,3
5,8
1,8
3,1
6,6
2,0
3,3
6,9
1,4
2,7
6,3
2,6
3,9
7,4
1,3
2,6
6,2
2,5
3,8
7,4
1,7
3,0
6,5
1,1
2,4
6,0
2,0
3,3
6,8
1,3
2,6
6,1
1,8
3,1
6,6
1,4
2,7
6,2
1,4
2,7
6,3
Met een negatief getal wordt de minumum benodigde
toeloophoogte aangeduid; met een positief getal de
maximale zuighoogte aan zuigzijde van de pomp
bij verschillende mediumtemperaturen.
Het wrijvingsverlies in de zuigleiding moet zo laag
mogelijk zijn (tabel 2).
Zuigbedrijf
H
(+)
S
5.5 Maximum toeloopdruk
De maximale toeloopdruk samen met de nuldruk
bij gesloten afsluiter moet altijd kleiner zijn dan de
maximale toelaatbare bedrijfsdruk.
5.6 Minimum waterhoeveelheid
Er moet altijd een minimale waterhoeveelheid door
de pomp stromen.
10% van de capaciteit welke verpompt
Let op
wordt bij het hoogste rendement moet
altijd door de pomp stromen.
Capaciteit en opvoerhoogte bij het hoogste rende-
ment zijn op het typeplaatje vermeld.
5.7 Maximale capaciteit
De maximale capaciteit mag de voor de pompen
aangegeven waarde niet overschrijden. Bij het
overschrijden van deze waarde ontstaat gevaar voor
kavitatie en overbelasting.
5.8 Aansluiting. Zie typeplaatje
5.9 Elektrische gegevens. Zie typeplaatje
5.10 Afmetingen en gewicht. Zie appendix
5.11 Geluidsniveau. Zie appendix
Tabel 2
Pomp
H
(+), H
s
Typ
20°C
40°C
EBZ 35 V/4
6,6
EBZ 35 V/2
1,6
EBZ 40 V/4
– 6,5
– 7,7 – 10,5 – 14,3 –20,3
EBZ 45 V/4
3,6
EBZ 45 V/2
– 4,5
– 5,7 – 8,5 – 12,3 –18,3
EBZ 50 V/4
– 6,5
– 7,7 –1 0,5 – 14,3 –20,3
EBZ 55 V/4
– 1,0
EBZ 55 V/2
–12,4
– 13,7 – 16,5 – 20,3 –26,3
EBZ 65 V/4
– 0,3
– 1,5 – 4,3 – 8,1 –14,1
EBZ 65 V/2
–12,0
– 13,2 – 16,0 – 19,8 –25,8
EBZ 67 V/4
– 3,5
– 4,7 – 7,5 – 11,3 –17,3
EBZ 85 V/4
1,8
EBZ 87 V/4
– 6,5
– 7,7 – 10,5 – 14,3 –20,3
EBZ 100 V/4
0,5
– 0,8 – 3,6 – 7,4 –13,4
EBZ 102 V/4
– 4,5
– 5,7 – 8,5 – 12,3 –18,3
EBZ 126 V/4
– 0,5
– 1,7 – 4,5 – 8,3 –14,3
EBZ 150 V/4
– 1,0
– 2,2 – 5,5 – 8,8 –14,8
Berekening van de minimum toeloophoogte.
(Zie hoofstuk 13).
Toeloopbedrijf
H
(–)
Z
(–) [m]
z
60°C
75°C
90°C
4,3
1,5 – 2,3
8,3
0,3 – 2,5 – 6,3 –12,3
2,3 – 0,5 – 4,3 –10,3
2,2 – 5,0 – 8,8 –14,8
0,5 – 2,3 – 6,1 –12,1
55