nederlands
14. Storingsoverzicht
Storing
1. Motor loopt niet, als wordt ingeschakeld
2. Motorbeveiliging spreekt direkt aan
als ingeschakeld wordt
3. Motorbeveiliging spreekt vaak aan
4. Motorbeveiliging niet aangesproken,
pomp loopt echter niet
5. Pompcapaciteit instabiel
6. Pomp loopt, verpompt echter geen water
7. Pomp draait na uitschakelen
in tegenovergestelde richting
8. Lekkage bij asafdichting (GLRD)
9. Lawaai
62
Vóór het verwijderen van het deksel van
de klemmenkast en voor demontage van
de pomp de stroomtoevoer onderbreken
en tegen inschakelen beveiligen.
Oorzaak
a) geen spanning op motor
b) zekeringen doorgebrand
c) motorbeveiliging aangesproken
d) schakelcontacten of spoel relais defect
e) zekering stuurstroom defect
f) motor defect
a) één zekering doorgebrand
b) contakt motorbeveiliging defect
c) kabelverbinding los of defect
d) motorwikkeling defect
e) pomp mechanisch geblokkeerd
f) motorbeveiliging te laag ingesteld of heeft
verkeerd bereik
a) motorbeveiliging te laag ingesteld
b) netspanning bij pomp te laag of te hoog
c) drukverschil over pomp te laag, cq motor
overbelast
a) punt 1a), b), d), e) en f) controleren
a) zuigleiding te nauw of bochtig
(bv. bochten aan zuigzijde)
b) zuigleiding / pomp vervuild
c) pomp zuigt lucht aan
a) zuigleiding / pomp verstopt
b) voet- of terugslagklep blokkeert in gesloten stand
c) zuigleiding niet dicht
d) lucht in zuigleiding of in pomp
e) verkeerde draairichting motor
a) zuigleiding niet dicht
b) voet- of terugslagklep defect
c) voet- of terugslagklep in open
cq. deels open situatie
a) verkeerde montage van steekas
b) asafdichting defect
c) abrassieve toevoegingen
d) lucht in GLRD-ruimte/
lucht in systeem
a) cavitatie in pomp
b) bedrijf met frequentieomvormer
– zie hoofdstuk 8
– resonantie in installatie
c) «vreemde materialen» in pomp/waaier
(beton, ijzer)
d) onvoldoende ontlucht