nederlands
6. Montage
6.1. Opstelling
De pomp moet vorstvrij en in een goed geventileerde
ruimte opgesteld worden.
Verbrandingsgevaar bij het aanraken van
Let op
de pomp. Pomp en motor kunnen zéér heet
zijn.
Voor inspectie en reparatie is een minimale vrije
ruimte nodig:
– Voor pompen met motoren tot 4 kW minaal 0.3m.
– Voor pompen met motoren vanaf 5.5 KW minimaal
1m.
Motor en pompkop (motor en waaier)
Let op
alleen mogen aan hijsogen, indien aanwezig,
opgetild worden.
De gehele pomp mag niet aan de hijsogen
opgetild worden. Deze hijsogen zijn
daarvoor niet geschikt.
Afstand boven de motor
0.25 tot 4.0 kW
6.2 Aansluiting
De pijl op het pomphuis geeft de stromingsrichting
van het medium aan. De pomp kan, afhankelijk van
de motorgrootte (tot 7.5 kW), in zowel horizontale als
verticale leidingen gemonteerd worden. De pomp
mag echter niet gemonteerd worden met de motor
naar de onderzijde.
Ontluchting LV, onafhankelijk van de
Let op
inbouw,
altijd
Uitcondering:
H1
56
5.5 tot 18.5 kW
verticaal
naar
boven.
en
H1a
6.3 Inbouwmogelijkheden
Inbouw verticaal
LV
LV
LV
Inbouw horizontaal
LV
H1
LV
H2
LV
H1a
V1
V2
V1a
LV
LV
H3