b) Servo-omkeerfunctie (REV)
Naargelang de inbouwplaats en de besturing van het model, kan het nodig zijn, de draairichting van een servo te
veranderen. Als u het stuurwiel op de zender (zie afbeelding 1, pos. 9) naar links draait, maar het voertuig een bocht
naar rechts maakt, dient u de omkeerfunctie voor kanaal 1 (CH1) te activeren.
Wijzigen van de servo draairichting
Schakel de zender in. Op het LCD-scherm van de zender verschijnt de
bedrijfsaanduiding.
Druk op de Enter-toets om naar het programmeermenu te gaan. Het menupunt
voor de selectie van het modelgeheugen (MDL) wordt weergegeven.
Met de cursor-toets (omhoog/omlaag) kunt u het menupunt voor de servo-
omkeerfunctie (REV) oproepen.
Roep met de enter-toets het menupunt op. Op de display verschijnen kanaal
1 (CH1) voor de stuurfunctie en de huidig ingestelde looprichting.
Met de cursor-toets (omhoog/omlaag) kunt u indien nodig de looprichting van
de stuurservo van „Normaal" (NOR) naar „Omgekeerd" (= „Reverse", REV)
omschakelen.
Indien nodig kunt u met behulp van de cursor-toets (rechts/links) naar kanaal
2 (CH2) voor de rijfunctie omschakelen. De looprichting van de gasservo of
de reactie van een motorregelaar (voorruit/achteruit) wordt eveneens met de
cursor-toets (omhoog/omlaag) omgeschakeld.
Volgens hetzelfde schema kan ook aan kanaal 3 (CH3) de looprichting van
een aangesloten servo worden omgeschakeld.
Als alle servo's de gewenste looprichting hebben, dan slaat u de instelling
van de enter-toets op. De indicator verandert daarna terug naar het
programmeermenu.
Met de ESC-toets kunt u het programmeermenu opnieuw verlaten.
122
REV
REV
CH
NOR
REV
CH
REV
REV
CH
REV
REV
CH
NOR
Afb. 20