23. Het distale uiteinde van de endoscoop kan door opwarming van de led-lichtbron warm
worden. Vermijd langdurig contact tussen de distale tip en het slijmvlies, omdat dit
letsel aan het slijmvlies kan veroorzaken.patiëntcategorieën.
24. Wanneer u de endoscoop inbrengt of terughaalt, moet de distale tip zich in een niet-
gebogen stand bevinden. Bedien de hendel niet, omdat hierdoor letsel bij de patiënt
en/of schade aan de endoscoop kan ontstaan.
25. Voer altijd een visuele controle uit aan de hand van de instructies in deze gebruiksaanwijzing
voordat u de endoscoop in een afvalcontainer plaatst om het risico op complicaties na
de ingreep tot een minimum te beperken.
26. De gebruiker moet professioneel beoordelen of een bronchoscopieprocedure geschikt
is voor patiënten met een ernstige hartaandoening (bv. levensbedreigende aritmie en
recent myocardinfarct) of acuut ademhalingsfalen met hypercapnie. Ongecorrigeerde
coagulopathie is relevant als een transbronchiale biopsie is gepland. Ernstige complicaties
komen vaker voor in de genoemde patiëntcategorieën.
27. Het gebruik van endotherapeutische instrumenten, waaronder de Argon Plasma
Coagulation (APC)-sonde en de nd-YAG laser, kan in zeldzame gevallen gasembolie
veroorzaken. Bewaak de patiënt op de juiste wijze tijdens en na de behandeling.
28. De patiëntlekkagestromingen zijn mogelijk additief bij het gebruik van geactiveerde
endotherapeutische instrumenten. Geactiveerde endotherapeutische instrumenten moe-
ten worden geclassificeerd als 'type CF' of 'type BF' volgens IEC 60601. Het niet opvolgen
van deze instructie kan leiden tot een te hoge lekstroom en letsel bij de patiënt.
29. Geactiveerde endotherapeutische instrumenten moeten altijd worden gebruikt vol-
gens de gebruiksaanwijzing van de betreffende fabrikant. Gebruikers moeten altijd
vertrouwd zijn met de veiligheidsmaatregelen en -richtlijnen voor het juiste gebruik
van endotherapeutische instrumenten, waaronder het gebruik van adequate persoon-
lijke beschermingsmiddelen, zoals het dragen van een geschikte filterende bescherm-
bril wanneer u met laserapparatuur werkt in combinatie met de endoscoop. Het niet
opvolgen van deze instructie kan resulteren in letsel bij de patiënt of gebruiker.
30. Gebruik de endoscoop en weergave-eenheid altijd volgens de gebruiksaanwijzing van
elk product. Het niet opvolgen van deze instructie kan resulteren in letsel bij de patiënt
of gebruiker.
VOORZORGSMAATREGELEN
1. Zorg dat er een geschikt back-upsysteem beschikbaar is dat meteen kan worden
gebruikt, zodat de ingreep kan worden voortgezet als er een storing optreedt.
2. Zorg ervoor dat u de endoscoop niet beschadigt in combinatie met scherpe
endotherapeutische instrumenten zoals naalden.
3. Wees voorzichtig bij het hanteren van de distale tip en zorg dat deze geen andere
voorwerpen raakt, omdat hierdoor schade aan de endoscoop kan ontstaan. Het
lensoppervlak van de distale tip is kwetsbaar; er kan beeldvervorming optreden.
4. Oefen geen overmatige druk op het buigstuk uit, omdat hierdoor schade aan de
endoscoop kan ontstaan. Voorbeelden van verkeerde hantering van het buigstuk zijn:
– Handmatig draaien.
– Gebruik in een ET-buis of in andere gevallen waarbij weerstand voelbaar is.
– Inbrengen in een voorgevormde buis of een tracheostomiebuis waarbij de buigrichting
niet is uitgelijnd met de curve van de buis.
5. Houd de hendel van de endoscoop droog tijdens de voorbereidingen, het gebruik en
de opslag.
6. Gebruik geen mes of ander scherp voorwerp om de zak of de kartonnen doos te openen.
7. Het gebruik van elektrochirurgische apparatuur in combinatie met de aScope 5 Broncho
HD kan het beeld op het weergaveapparaat en/of de externe monitor verstoren.
8. Verwijder de afzuigknop om geen enkele reden, omdat dit kan leiden tot schade aan de
endoscoop en verlies van afzuigcapaciteit.
9. Volgens de federale wetgeving in de VS mag dit apparaat uitsluitend door of op
voorschrift van een bevoegde zorgverlener worden verkocht.
10. Gebruik de endoscoop alleen met medische elektrische apparatuur die voldoet aan IEC
60601-1, alle bijbehorende toepasselijke secundaire en specifieke normen of gelijkwaar-
dige veiligheidsnormen. Als u dit niet doet, kan de apparatuur beschadigd raken.
148