Pommier A5441 Mode D'emploi page 143

9. AANPASSING EN ONDERHOUD
VERLICHTINGSVOORZIENINGEN, SIGNAALINRICHTINGEN EN ACCESSOIRES
Deze voorzieningen moeten worden geïnstalleerd overeenkomstig richtlijn 2007/46/EEG die is
gewijzigd door richtlijn 97/28, en reglement nr. 48 van Genève.
Dit product is goedgekeurd en alleen de in deze handleiding voorgestelde aanpassingen zijn
toegestaan. Om bepaalde elementen te bevestigen, geven wij toestemming voor het volgende:
• Plaatsen van reflectoren aan de uiteinden van de buis op een door u te kiezen manier. De
reflectoren en de bevestigingswijze ervan mogen daarbij geen straal < 2,5 mm hebben.
• Lassen op de platen, de armen en de buis voor de plaatsing van draaddoorvoeren, houders
voor sensoren en andere accessoires. De maximale lengte van de lasrupsen bedraagt 50 mm,
met een tussenruimte van ten minste 150 mm.
• Boren van gaten met een diam. van max. 10 in de buis. Op ten minste 5 mm van de uiteinden, met
een tussenruimte van ten minste 150 mm in de lengte en ten minste 50 mm in de hoogte.
• Boren van gaten met een diam. van max. 10 mm in de armen. Op ten minste 20 mm van alle uitsparingen
en uiteinden, met een tussenruimte van 40 mm.
• Afzagen van de uiteinden van de buis met inachtneming van de afmetingen op figuren 2 en 3.
• Afzagen van de armen met inachtneming van de afmetingen op figuren 4, 5, 6, 7 en 8.
VERVEN
Wordt het product geverfd, ontzie dan het identificatieplaatje (EEG-markering bevestigd op de
rechterarm) en de pictogrammen.
Let op: ontzie de stangen van de gasveren en de schoten van de grendels.
ONDERHOUD
• Controleer na 1000 km en 2000 km te hebben afgelegd, het aandraaikoppel van de
bevestigingsschroeven en draai de schroeven indien nodig opnieuw vast met het aangegeven
koppel.
• Controleer in het kader van het onderhoudsprogramma van het voertuig de
aandraaikoppelwaarden van de bevestigingsschroeven overeenkomstig tabel 3.
• Smeer regelmatig in het kader van het onderhoud van het voertuig.
• Tijdens de proeven en het gebruik moet de bediener controleren of er zich niemand in de
zone bevindt waarin de stang beweegt.
•
Onderhoudswerkzaamheden moeten worden uitgevoerd door gekwalificeerd en bevoegd personeel. De
erkende technische voorschriften van elk vak (mechaniek, hydrauliek, elektriciteit en pneumatiek) moeten
in acht worden genomen.
• Controleer of de elektriciteitskabels en hydraulische slangen in goede staat zijn voor het gebruik van de
OBS (vervang de kabels en slangen bij beschadiging of gevorderde veroudering).
• In het kader van het onderhoudsschema van het voertuig, de goede werking van de OBS en de
vergrendeling ervan in de stand 'weg' controleren
• Bij ieder gebruik controleren dat de OBS zich vergrendelt in de positie 'weg' (een beweging van de OBS
uitvoeren (opheffen/laten zakken) en in de positie 'weg' zetten.
EINDE VAN DE LEVENSDUUR
Producten die niet langer in gebruik zijn, moeten nuttig worden hergebruikt of worden
gerecycled via de daarvoor bestemde inzamel- en afvoerinstellingen.
143/143