6. MONTAGE
PLAATSING VAN DE PLATEN, DE SCHARNIERARMEN EN DE BUIS
1.
Plaats de OBS zo op het voertuig dat de door reglement R58-03 opgelegde maten in acht worden
genomen:
• G ten opzichte van de grond naargelang van het voertuig (zie tabel 3).
• P max. naargelang van de stang (zie tabel 2).
2.
Boor indien nodig gaten in de langsliggers en de platen (nr. 1 en 2) met een diam. van 15
schroeven) overeenkomstig de goedgekeurde plaatsingsschema's (zie figuren 9, 13 en 15).
3.
Monteer de M8-schroef (nr. 10) op de plaat (nr. 1 en 2) met de sluitring (nr. 9) aan de kant van de lage
moer (11).
4.
Bevestig elke plaat (nr. 1 en 2) op de langsligger.
Lage plaat: 8 M14- of M16-schroeven van klasse 10.9, vastdraaien met het in tabel 1 aangegeven
koppel (niet-meegeleverde optionele set met M14-schroefwerk van klasse 10.9, ref.: 29.4544101 niet-
geleverde optie).
Hoge plaat: 14 M14- of M16-schroeven van klasse 10.9, vastdraaien met het in tabel 1 aangegeven
koppel (niet-meegeleverde optionele set met M14-schroefwerk van klasse 10.9, ref.: 29.4544102 niet-
geleverde optie).
5.
Smeer de draaias en de raakvlakken van de armen (nr. 3 en 4).
6.
Monteer de scharnierarmen (nr. 3 en 4) op de platen (nr. 1 en 2) met de 2 meegeleverde moeren (nr.
6) en M33-sluitringen (nr. 5). De moer (nr. 6) moet zo worden vastgedraaid dat het contact tussen de
onderdelen is gewaarborgd, maar er mag geen druk tussen deze onderdelen worden uitgeoefend, om
rotatie mogelijk te maken.
7.
Controleer of de smeernippels (draaias en grendel) aanwezig zijn, en smeer ze vóór het 1
8.
Zet de armen (nr. 3 en 4) in de hoge positie en controleer de vergrendeling.
(1), (2)
Figuur 18
(1), (2)
Figuur 19
(voor M14-
+1
0
(9), (11)
(10)
(5)
(6)
(3), (4)
e
gebruik.
138/143