Bedieningseenheid; Voedingsspanning, Hoofdstroomkabels - Vetus FOLLOW-UP STEERING Manuel D'utilisation Et Instructions D'installation

Système de pilotage
Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 51

3.4 Bedieningseenheid

Bedieningseenheid voor vast montage
FOLLOW-UP STEERING
0
5
5
10
10
20
20
35
35
SET
FUM0030
Monteer de bedieningseenheid op een plaats waar de gebrui-
ker gemakkelijk de hendel kan bedienen om het schip te
besturen.
Maak met behulp van de meegeleverde mal, een gat in het
dashboard of instrumentenpaneel. De maximale paneeldikte
bedraagt 35 mm. Monteer de bedieningseenheid met ringen
en moeren.
Aansluitingen
Sluit een bedieningseenheid aan op de besturingselektronica
met een kabel 6 x 0,34 mm
aansluitschema is aangegeven. Zie schema 7.3.
Niet plaatsgebonden bedieningseenheid
FUM0053
Monteer in de nabijheid van de stuurstand het stopkontakt voor
de steker van het krulsnoer.
Plaats het stopkontakt zodanig dat er geen water in kan blijven
staan.
Sluit het stopkontakt aan op de besturingselektronica met een
kabel 6 x 0,34 mm
2
. Houdt de kleuren aan zoals in het aansluit-
schema is aangegeven. Zie schema 7.3.
Follow-Up Besturing
Follow-Up Besturing
2
. Houdt de kleuren aan zoals in het

3.5 Voedingsspanning, hoofdstroomkabels

De follow-up stuurinrichting kan zowel op een 12 Volt als op een
24 Volt boordnet worden aangesloten.
Voor aansluitschema zie 7.2. Neem in de '+' kabel een hoofd-
schakelaar en een zekering (20 A) op.
De installatie van een hoofdschakelaar van accu naar bestu-
ringselectronica zorgt er voor dat de follow-up besturing volle-
dig kan worden uitgeschakeld als het schip verlaten wordt.
Stuurmachine
Controleer of de spanning vermeld op de stuurmachine over-
eenkomt met de boordspanning.
Houdt bij het kiezen van de draaddoorsnede van de kabels
van accu naar besturingselectronica en daar vandaan naar de
stuurmachine met het volgende rekening:
Om het spanningsverlies in de kabels bij installatie met omkeer-
bare motoren, waar de volledige hoofdstroom tot maximaal 20
A kan oplopen, te beperken dient de draadoorsnede tenminste
2,5 mm
2
te zijn.
Voor een 12 Volt installatie:
Bij een totale kabellengte (+ en – draad van de accu en de
beide aansluitdraden van de motor) van meer dan 8 m dient
4 mm
2
te worden toegepast.
Voor een 24 Volt installatie:
Bij een totale kabellengte (+ en – draad van de accu en de
beide aansluitdraden van de motor) van meer dan 16 m dient
4 mm
2
te worden toegepast.
11
100901.02

Publicité

Table des Matières
loading

Table des Matières