2.5 Gebruik master-schakelaar
Na het inschakelen van de master-schakelaar, indien geïnstal-
leerd, kan alleen met de master-hendel (hendel1) worden
gestuurd.
Hendel 1 is de hendel welke is aangesloten op ingang J6.
2.6 Gebruik van een autopiloot
De voedingsspanning van de follow-up besturing moet zijn
ingeschakeld om de autopiloot te kunnen gebruiken!
Een autopiloot heeft, mits aangesloten zoals in het schema is
aangegeven, de hoogste prioriteit van alle bedieningssyste-
men.
Na het inschakelen van een autopiloot zal deze dan ook altijd
onmiddellijk de besturing overnemen. Dit ongeacht of de fol-
low-up besturing of een non-follow-up besturing al of niet is
ingeschakeld.
Na het uitschakelen van de autopiloot wordt de besturing weer
overgenomen door de voorlaatste bediening.
Bij de follow-up bediening is dit de laatst actieve hendel.
2.7 Gebruik van een Non-follow-up bediening (Joy-stick)
De voedingsspanning van de follow-up besturing moet zijn
ingeschakeld om de joy-stick te kunnen gebruiken!
Een non-follow-up bediening heeft, mits aangesloten zoals in
het schema is aangegeven, alleen een hogere prioriteit dan de
follow-up bediening.
Na het inschakelen van een non-follow-up bediening zal deze
onmiddellijk de besturing overnemen, tenzij een autopiloot is
ingeschakeld.
Na het uitschakelen van de non-follow-up bediening wordt de
besturing weer overgenomen door de laatst actieve hendel van
de follow-up bediening.
Follow-Up Besturing
Follow-Up Besturing
HENDEL 2
FOLLOW-UP STEERING
0
5
5
10
10
20
20
35
35
SET
MASTER
SCHAKELAAR
HENDEL 1
FOLLOW-UP STEERING
0
5
5
10
10
20
20
35
35
SET
NON-FOLLOW-UP
SCHAKELAAR
(JOY-STICK)
HENDEL 3
J8
J7
FUM0019
J8
J7
J6
FUM0021
NON-FOLLOW-UP
AAN/UIT
SCHAKELAAR
FUM0022
100901.02
J1
J6 J5
J4 J3 J2
J1
J3 J2
J5 J4
J5
J8
J7
J6
9