Télécharger Imprimer la page

B.Braun Aesculap Spine S4 Mode D'emploi page 14

Masquer les pouces Voir aussi pour Aesculap Spine S4:

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 6
Aesculap
®
S
Spinal System – augmentatieschroef
Opmerking
4
Voor de S
Spinal System – augmentatieschroef geldt in principe de gebruiksaanwijzing voor de S
Lumbar/Deformity TA011187. De informatie in dit document met betrekking tot de augmentatieschroef vult de betref-
fende instructies in de gebruiksaanwijzing voor de S
Symbolen op het product en verpakking
Sterilisatie door bestraling
Niet hergebruiken volgens het door de fabrikant bepaalde doelmatig gebruik
Te gebruiken tot
Let op: algemeen waarschuwingssymbool
Let op: volg de bijgesloten documentatie
Gebruiksdoel
4
De S
Spinal System-implantaten worden gebruikt, om de lumbale en thoracale wervelkolom dorsaal mono- en
multi-segmentaal te stabiliseren.
De injectiecanule voor het aanbrengen van botcement wordt in de S
bracht.
4
De S
Spinal System - augmentatieschroef bestaat uit:
Mono-, polyaxiale schroeven (augmentatieschroef), steriel geleverd
Cementinjectiecanule (steriel geleverd), zie TA013132
Opmerking
Voor de implantatie van deze systeemonderdelen en voor de augmentatie, distractie, compressie en repositie van de
lumbale en thoracale wervelkolom is er een speciaal S
Materiaal
De gebruikte materialen van de implantaten staan op de verpakkingen vermeld:
ISOTAN®
titanium-smeedlegering Ti6Al4V conform ISO 5832-3
F
ISOTAN®
Zuiver titanium conform ISO 5832-2
P
Titaniumimplantaten zijn met een kleurige oxidelaag overtrokken. Er kunnen kleine kleurveranderingen optreden, die
echter geen invloed hebben op de kwaliteit van het implantaat.
ISOTAN® is een gedeponeerd handelsmerk van Aesculap AG, 78532 Tuttlingen / Germany.
Indicaties
Operatief ingebrachte implantaten dienen ter ondersteuning van het normale genezingsproces. Zij mogen noch de
normale lichaamsstructuren vervangen noch in geval van niet-genezing de optredende belastingen duurzaam over-
nemen.
Te gebruiken bij:
Fracturen
Pseudoartrose of vertraagde genezing
Dislocatie
Degeneratieve instabiliteit
Postdiscectomiesyndroom
Spondylolisthesis
Kyfose
Scoliose
Stenose
Posttraumatische instabiliteiten
Tumoren
Bij gebruik van pediculusschroeven bij een spondylolisthesis kunnen de schroeven
breken!
Stabilisatie met een intercorporale fusie (ALIF, PLIF of TLIF) ondersteunen.
WAARSCHUWING
Contra-indicaties
Niet gebruiken bij:
Koorts
Acute of chronische infecties van de wervelkolom, lokaal of van systemische aard
Zwangerschap
Ernstige osteoporose of osteopenie
Medische of chirurgische toestand, die het succes van de implantatie in gevaar brengt
Geestesziekte
Medicatie- of drugsmisbruik of alcoholverslaving
Adipositas
Ernstige beschadiging van de botstructuren die een stabiele implantatie van de implantaatcomponenten onmo-
gelijk maakt
Neuromusculaire stoornissen of aandoeningen
Bottumoren ter hoogte van de implantaatverankering
Wondhelingsstoornissen
Gebrek aan medewerking van de patiënt
Overgevoeligheid voor de implantaatmaterialen
Gevallen die niet worden vermeld bij de indicaties
Opmerking
Bij osteopenie moet de operateur de mogelijke risico's afwegen die het succes van de behandeling van het S
System in het geding kunnen brengen. Bij te verwachten verminderd houvast van de S
4
schroef kan de S
Spinal System – augmentatieschroef worden gebruikt. De S
kan met botcement worden gefixeerd om de stabiliteit van de verankering te vergroten. De gebruiksaanwijzing van het
bijbehorende cementapplicatiesysteem moet worden aangehouden.
4
Spinal System - Lumbar/Deformity aan.
4
Spinal System - augmentatieschroef inge-
4
-instrumentarium voorzien.
4
Spinal System – augmentatie-
4
Spinal System – augmentatieschroef
Neven- en wisselwerkingen
Het gebruik of de verkeerde toepassing van dit systeem houdt de volgende risico's in:
Falen van het implantaat door overbelasting
– Buiging
– Loskomen
– Breuk
Slechte fixatie
4
Spinal System –
Geen of vertraagde fusie
Cementlekkage (cementuitloop buiten het wervellichaam)
Infectie
Fractuur van het wervellichaam
Beschadiging van
– zenuwwortels
– ruggenmerg
– bloedvaten
– organen
Veranderingen van de normale kromming van de wervelkolom
Beschadiging van het gastro-intestinale, urologische en/of voortplantingssysteem
Pijn of ongemak
Bursitis
Afname van de botdichtheid door vermijden van belasting
Botafbraak/-breuk boven of onder de behandelde zone van de wervelkolom
Beperkt prestatievermogen
Aanhouden van de door de implantatie te behandelen symptomen
Overlijden
Veiligheidsrichtlijnen
De operateur is verantwoordelijk voor de oordeelkundige uitvoering van de operatieve ingreep.
Algemene risico's van een chirurgische ingreep worden in deze gebruiksaanwijzing niet beschreven.
De operateur moet de erkende operatietechnieken zowel theoretisch als praktisch beheersen.
De operateur moet absoluut vertrouwd zijn met de botanatomie, het verloop van de zenuwen en bloedvaten, de
spieren en pezen.
De operateur is verantwoordelijk voor de samenstelling van de implantaatcomponenten en hun implantatie met
of zonder botcement.
Aesculap kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor complicaties ten gevolge van een foutieve indicatiebe-
paling, implantaatkeuze, een verkeerde combinatie van implantaatcomponenten en operatietechniek alsook
beperkingen van de behandelingsmethode of een gebrek aan asepsis.
De gebruiksaanwijzingen van alle individuele Aesculap implantaatcomponenten moeten gevolgd worden.
Het testen en de toelating van de implantaatcomponenten is in combinatie met Aesculap-componenten gebeurd.
De operateur draagt de verantwoordelijkheid voor afwijkende combinaties.
Er mogen geen implantaatcomponenten van verschillende fabrikanten gecombineerd worden.
Beschadigde of operatief verwijderde implantaatcomponenten mogen niet meer worden gebruikt.
Implantaten die eenmaal werden gebruikt, mogen niet worden hergebruikt.
Gebruik geen instrumenten die bij een ander systeem horen of van een andere fabrikant afkomstig zijn.
In geval van een vertraagde genezing kan het implantaat door metaalmoeheid breken.
De behandelende arts beslist over de verwijdering van de ingeplante implantaatcomponenten.
Bij beschadiging van de krachtoverbrengende botcement- of botstructuren kunnen het loskomen van componen-
ten, bot- en implantaatfracturen en andere ernstige complicaties niet uitgesloten worden.
De gebruikte implantaatcomponenten moeten met hun artikelnummer, implantaatbenaming en lot- en eventu-
eel serienummer in het dossier van de patiënt worden vermeld.
Naast de bewegings- en spiertraining moet in de postoperatieve fase ook bijzondere aandacht besteed worden
aan het informeren van de patiënt.
Steriliteit
De implantaatcomponenten zitten afzonderlijk verpakt in duidelijk gekenmerkte beschermingsverpakkingen.
De implantaatcomponenten zijn gesteriliseerd door bestraling.
Bewaar de implantaatcomponenten in de originele verpakking en haal ze pas vlak voor gebruik uit hun originele
en beschermende verpakking.
Controleer of de vervaldatum niet verstreken en de steriele verpakking niet beschadigd is.
Gebruik geen implantaatcomponenten waarvan de vervaldatum overschreden is of met een beschadigde verpak-
king.
WAARSCHUWING
Gebruik
De operateur stelt een operatieplan op, waarin het volgende vastgelegd en degelijk gedocumenteerd wordt:
Keuze en afmetingen van de implantaatcomponenten
Positionering van de implantaatcomponenten in het bot
Bepaling van de intra-operatieve oriëntatiepunten
Voor de toepassing moeten de volgende voorwaarden vervuld zijn:
Alle noodzakelijke implantaatcomponenten zijn beschikbaar
Uiterst aseptische operatieomstandigheden
Implantatie-instrumenten inclusief speciale Aesculap-implantaatsysteeminstrumenten compleet en klaar voor
gebruik
De operateur en het operatieteam kennen alle informatie over de operatietechniek, het implantaatassortiment
en het instrumentarium; deze informatie ligt ter plaatse ter inzage
De regels van de medische kunst, de huidige stand van de wetenschap en de inhoud van daarop betrekking heb-
bende wetenschappelijke publicaties van medische auteurs zijn bekend.
Inlichtingen ingewonnen bij de fabrikant in geval van een onduidelijke preoperatieve situatie en bij implantaten
in de te behandelen zone
4
Spinal
Wisselwerkingen tussen MRI en implantaatcomponenten!
Bij MRI-onderzoeken met 1,5 en 3,0 tesla ontstaat voor de drager van het
implantaat geen extra risico door magnetisch geïnduceerde krachten.
MRI veroorzaakt een niet-kritische, plaatselijke opwarming.
Implantaten produceren gematigde MRI-artefacten.
Beschadiging van de implantaten door opwerking en hersterilisatie!
De implantaten niet opwerken en niet hersteriliseren.

Publicité

loading