Zoeken met verwijderde
bedieningsconsole:
Volg de rand van het maaivlak met de
robotmaaier (1) vanaf het dockingstation
rechtsom. Bestuur hiervoor het apparaat
met het stuurkruis en zorg ervoor dat de
begrenzingsdraad (2) onder de
draadsensoren loopt. De draadsensoren
zijn afgeschermd links- en rechtsvoor op
de robotmaaier gemonteerd.
Op het display wordt bij het zoeken naar
de draadbreuk de signaalsterkte
weergegeven, de draadsensoren staan
optimaal boven de begrenzingsdraad
wanneer de waarde het hoogst is.
Wanneer de draadsensoren het
draadsignaal correct
ontvangen, verschijnt op het
display het symbool
Draadsignaal OK.
0478 131 9936 B - NL
Bij de draadbreuk daalt de
signaalsterkte en op het display
wordt het symbool voor
Draadsignaal testen
weergegeven.
● Overbrug de breuk met behulp van een
draadverbinder (
12.15) en leg zo
nodig de begrenzingsdraad bij de breuk
opnieuw.
● Sluit het linker draaduiteinde weer aan.
(
9.11)
● Als de draadbreuk verholpen is, brandt
nu de rode led. (
13.1)
Gedetailleerd zoeken met geplaatste
bedieningsconsole:
Til de robotmaaier aan de handgreep (1)
iets op en ontlast de aandrijfwielen. Volg
met het apparaat op de voorwielen de
begrenzingsdraad (2).
Ga verder te werk zoals beschreven bij het
zoeken met verwijderde
bedieningsconsole.
16.8 Opslag en winterpauze
Neem bij stilstand van de robotmaaier
(bijvoorbeeld in de winterpauze of tijdelijke
opslag) de volgende punten in acht:
● accu opladen (
15.8)
● Automaat uitschakelen (
● Hoogste veiligheidsstand activeren
(
11.16)
● MI 632 C, MI 632 PC:
Energiemodus ECO activeren
(
11.11)
● Machineblokkering activeren (
● Koppel de stekker van de voeding van
het elektriciteitsnet los.
● Maak alle onderdelen aan de
buitenkant van de robotmaaier en het
dockingstation zorgvuldig schoon.
Dek het dockingstation af met een
geschikte emmer en zet de emmer vast.
● Sla robotmaaiers op de wielen staand
op in een droge, afgesloten en stofvrije
ruimte. Bewaar het apparaat altijd
buiten het bereik van kinderen.
11.5)
5.2)
331