Télécharger Imprimer la page

Viking MI 632.1 Manuel D'utilisation page 319

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

12.8 Aanpalende gazons
Aanpalende gazons zijn gebieden van het
maaivlak die door de robotmaaier niet
volautomatisch kunnen worden bewerkt,
omdat hij daar geen toegang heeft. Zo
kunnen meerdere gescheiden
maaivlakken met een enkele
begrenzingsdraad worden omrand. De
robotmaaier moet met de hand van het
ene naar het andere maaivlak worden
gebracht. De maaibeurt wordt via het
commando "Maaien starten" (
"Maaien met vertraagde start" (
geactiveerd.
Het dockingstation (1) wordt op het
maaivlak A geïnstalleerd. Dit wordt
volgens het maaischema volautomatisch
bewerkt.
De aanpalende gazons B en C zijn met
verbindingstrajecten (2) met het
maaivlak A verbonden. Op alle gazons
moet de begrenzingsdraad in dezelfde
richting worden gelegd –
begrenzingsdraad in de
verbindingstrajecten niet doorkruisen.
0478 131 9936 B - NL
● Aanpalende gazons in het menu
"Instellingen – Installatie" activeren.
(
11.14)
12.9 Doorgangen
Als er meerdere maaivlakken moeten
worden gemaaid (bijvoorbeeld
maaivlakken vóór en achter het huis), kan
er een doorgang als verbinding worden
geïnstalleerd. Zo kunnen alle maaivlakken
automatisch worden bewerkt.
11.5) of
In doorgangen wordt het gazon
11.5)
alleen bij het afrijden van de
begrenzingsdraad gemaaid.
Activeer desgewenst automatisch
randmaaien of maai de zone van
de doorgang regelmatig manueel.
(
11.5), (
Als doorgangen worden
geïnstalleerd, moet de verplaatste
rit naar het begin (corridor) worden
uitgeschakeld (
zoeklussen worden geïnstalleerd.
(
12.11)
De vermelde draadafstanden zijn
afgestemd op de ligging van de
begrenzingsdraad op het gazon.
Voorwaarden:
– Minimale breedte (benodigde ruimte):
tussen vaste hindernissen: 108 cm
tussen begaanbare wegen: 27 cm.
Bij relatief lange doorgangen is
afhankelijk van de
bodemgesteldheid mogelijk iets
meer ruimte nodig. Installeer
relatief lange doorgangen zo
mogelijk altijd midden tussen
hindernissen.
– Doorgang is vrij begaanbaar.
– In de zone van het tweede maaivlak
11.14)
Het dockingstation (1) wordt in het
maaivlak A geïnstalleerd. Het
maaivlak B is met een doorgang (2) met
het maaivlak A verbonden. De
11.14) of moeten
begrenzingsdraad (3) kan door de
robotmaaier geheel worden afgereden.
Voor het bewerken van het maaivlak B
moeten startpunten (4) worden
gedefinieerd. (
Afzonderlijke maaibeurten beginnen dan
afhankelijk van de instelling
(startfrequentie) bij de startpunten.
wordt minstens 1 startpunt
gedefinieerd. (
11.15)
11.15)
317

Publicité

loading