● Sluit de voedingskabel op het
dockingstation aan. (
9.3)
● Leg bij het installeren van het
dockingstation aan een wand de
voedingskabel onder de bodemplaat.
(
9.1)
Zet het dockingstation (B) op de gewenste
locatie met vier haringen (H) vast.
● Installeer de netvoeding buiten het
maaivlak, beschermd tegen direct
zonlicht en vocht – bevestig deze zo
nodig aan een muur.
De voeding werkt alleen bij een
omgevingstemperatuur die
tussen 0 °C en 40 °C ligt.
0478 131 9936 B - NL
● Leg alle voedingskabels buiten het
maaivlak, met name ook buiten het
bereik van het maaimes en zet deze
vast aan de bodem of berg deze op in
een kabelgoot.
● Rol de voedingskabel in de buurt van
het dockingstation uit om storingen van
het draadsignaal te vermijden.
● Sluit de voedingsstekker aan.
Op het dockingstation knippert de
rode led snel, zolang als er geen
begrenzingsdraad aangesloten is.
(
13.1)
● Druk na het afronden van de
werkzaamheden op de
bedieningsconsole op de OK-
toets.
Bij een extern dockingstation:
Leg na afloop van de eerste
installatie minstens één startpunt
buiten de doorgang naar het
dockingstation vast. Definieer de
startfrequentie zodanig dat 0 van
10 maaibeurten (0/10) bij het
dockingstation (startpunt 0) worden
gestart. (
11.15)
Til de robotmaaier aan de handgreep (1)
iets op om de aandrijfwielen te ontlasten.
Schuif het apparaat op de voorwielen in
het dockingstation.
Druk daarna op de
bedieningsconsole op de OK-toets.
Als de accu ontladen is,
verschijnt er na het indocken
rechtsboven op het display
een voedingsstekkersymbool in
plaats van het accusymbool. De
accu wordt opgeladen terwijl de
begrenzingsdraad wordt gelegd.
(
15.8)
289