Begin en einde van de doorgang:
Aan het begin en aan het einde van de
doorgang moet de begrenzingsdraad (1)
zoals afgebeeld trechtervormig worden
gelegd (afstanden A en B op de iRuler).
Met deze installatie wordt voorkomen dat
de robotmaaier tijdens het maaien
onbedoeld de doorgang inrijdt.
A = 10 cm
B = 17 cm
De afmetingen zijn sterk afhankelijk
van de omgeving en het terrein.
Controleer bij doorgangen met een
trechtervormig begin of einde altijd
of de robotmaaier deze ook kan
passeren.
318
Als alternatief kan voor het installeren van
de trechtervormige toegang en uitgang
ook de meegeleverde
doorgangssjabloon (2) worden gebruikt.
Doorgang installeren:
Draadafstand in doorgangen: 27 cm
(afstand C op de iRuler).
Daarom is er de volgende ruimte nodig:
– tussen hoge hindernissen (> 2 cm –
bijvoorbeeld muren):
108 cm,
– tussen voetpaden of begaanbare
hindernissen (≤ 2 cm – bijvoorbeeld
wegen):
27 cm.
In doorgangen wordt de
begrenzingsdraad (1) parallel gelegd en
met voldoende bevestigingspennen (2) op
de bodem vastgemaakt. Aan het begin en
aan het einde van de doorgang moet ook
een trechtervormige toegang en uitgang
worden geïnstalleerd.
12.10 Verbindingstrajecten installeren
De robotmaaier negeert het
begrenzingsdraadsignaal wanneer de
draden dicht bij elkaar, parallel worden
gelegd. Verbindingstrajecten moeten
worden geïnstalleerd,
– als er naastgelegen gazons moeten
worden geïnstalleerd. (
– als er verboden zones nodig zijn.
(
12.7)
0478 131 9936 B - NL
12.8)