Minimale draadafstand: 54 cm
Dat komt overeen met 2 iRuler-lengtes of
de breedte van het apparaat.
Daarom is er bij vernauwingen de
volgende ruimte nodig:
– tussen hoge hindernissen (> 2 cm –
bijvoorbeeld muren, heggen):
108 cm
– tussen begaanbare hindernissen (≤
2 cm – bijvoorbeeld wegen, terrassen):
54 cm
12.7 Verboden zones
Installeer verboden zones
– rondom hindernissen die de
robotmaaier niet mag aanraken,
– rondom hindernissen die niet stabiel
genoeg zijn,
– rondom hindernissen die te laag zijn.
Minimumhoogte: 10 cm
VIKING raadt aan,
● hindernissen met verboden zones af te
grenzen of te verwijderen,
● verboden zones na de eerste installatie
of na veranderingen in de
draadinstallatie met behulp van het
commando "Rand testen" te
controleren. (
11.14)
316
Minimale afstand A van de verboden
zone tot de randlus: 54 cm
Deze afstand komt overeen met 2 iRuler-
lengtes.
Om storingen bij het indocken te
voorkomen, mag in een gebied van ten
minste 2 m rondom het dockingstation (1)
geen verboden zone worden
geïnstalleerd.
Geleid de begrenzingsdraad (1) van de
omranding naar de hindernis, leg deze op
de juiste afstand (iRuler gebruiken)
rondom de hindernis (2) en bevestig deze
met een voldoende aantal
bevestigingspennen (3) aan de bodem.
Leg de begrenzingsdraad daarna terug
naar de omranding.
Tussen hindernis en omranding moet de
begrenzingsdraad parallel en zonder
doorkruisen in een verbindingstraject
worden gelegd. (
12.10)
Rondom heel kleine hindernissen
(bijv. rondom een enkele boom) moet de
begrenzingsdraad op de afgebeelde
afstand worden gelegd (afstanden A en
C op de iRuler), om te voorkomen dat de
robotmaaier bij de rondrit tegen de
hindernis stoot.
Afstand: 37 cm
0478 131 9936 B - NL