Publicité
Les langues disponibles
Les langues disponibles
8
ONDERHOUD EN SMERING
SMERING
8.4
HYDRAULISCHE TESTPOORTEN
Als er problemen met het hydraulisch systeem
worden ondervonden kan gebruik worden gemaakt van
servicepoorten om de druk te controleren.
Deze poorten bevinden zich onder de zitting aan de
rechterkant van de machine. Tenzij anders
aangegeven moet iedere test worden uitgevoerd met
de hydrauliekolie op de normale bedrijfstemperatuur.
TESTPOORTEN
1.
Transmissiedruk vooruit:
Met de machine op zijn plaats, het
motortoerental ingesteld op het maximum van
2850 rpm en de tractiepedaal in de
vooruitstand, behoort een aflezing van 345 bar
te worden verkregen.
2.
Transmissiedruk achteruit:
Met de machine op zijn plaats, het
motortoerental ingesteld op het maximum van
2850 rpm en de tractiepedaal in de
achteruitstand, behoort een aflezing van 230 bar
te worden verkregen.
3.
Laaddruk:
Met het motortoerental ingesteld op het
maximum van 2850 rpm en de transmissieolie
verhit behoort een maximumdruk van 18-26 bar
te worden verkregen.
4.
Pomphuisdruk:
Met het motortoerental ingesteld op het
maximum van 2850 rpm mag de maximum
huisdruk niet doorlopend hoger dan 1,7 bar zijn.
De maximaal toegestane intermitterende
huisdruk tijdens een koude start mag niet hoger
zijn dan 5 bar.
5.
Tegengewichtdruk:
Met de maaieenheden in de neergelaten stand
dient de tegengewichtregeling te worden
aangepast om de minimum- en maximumdruk
te controleren. Deze behoort tussen 13,8 en
27,6 bar te zijn. Tijdens aflezing van deze cijfers
mogen besturing en tractiepedaal niet worden
bediend.
Hefdruk:
Met de hefhendels in de hefstand gehouden en
de maaieenheid volledig geheven, is de
meteraflezing als volgt:
(a) ingesteld met minimum tegengewicht: 187
bar
(b) ingesteld met maximum tegengewicht: 204
bar
N.B. Alle service van het hydraulisch systeem moet
worden uitgevoerd door opgeleid
onderhoudspersoneel.
NL-34
All manuals and user guides at all-guides.com
RANSOMES COMMANDER 3520
VEILIGHEIDS-, BEDIENINGS-
EN ONDERHOUDSHANDLEIDING
Publicité
