7
BEDIENING
7.4
BEDIENING VAN DE MACHINE
Lees de veiligheidsvoorschriften.
Voorafgaande aan het starten van de motor is het
noodzakelijk om de brandstoftank (A Afb. 7.4.1) met
diesel te vullen, het motorcarter via de vulinrichting (A
Afb. 7.4.2) met olie te vullen, en de radiateur (A Afb.
7.4.3) en de expansietank (B Afb.7.4.3) te vullen met
een 50% antivriesoplossing. Ga hierbij als volgt te
werk:
Brandstofsysteem
Vul de brandstoftank (A Afb. 7.4.1) met diesel nr. 2-D
(ASTM D975).
Alle machines met een dieselmotor worden afgeleverd
met een reeds ontlucht brandstofsysteem en een
kleine hoeveelheid brandstof in de tank waarbij de
kraan in de AAN-stand staat. Als de motor is
drooggelopen of als de kraan is gesloten, dan moet
het brandstofsysteem worden ontlucht. Ga hierbij als
volgt te werk:
(a)
Vul de brandstoftank zo vol mogelijk en open
de brandstoffilterkraan (B Afb. 7.4.1).
(b)
Draai de contactschakelaar naar de AAN-stand
(maar start de motor niet).
(c)
Open de ontluchtingskraan bovenop de
brandstofinspuitpomp om de lucht te laten
ontsnappen (A Afb. 7.4.4).
(d)
Sluit de ontluchtingskraan weer.
N.B. Houd de ontluchtingskraan op de
brandstofinspuitpomp altijd gesloten behalve wanneer
moet worden ontlucht, aangezien de motor anders
kan stoppen.
(e)
Draai de contactschakelaar naar de UIT-stand.
All manuals and user guides at all-guides.com
RANSOMES COMMANDER 3520
VEILIGHEIDS-, BEDIENINGS-
EN ONDERHOUDSHANDLEIDING
Afb. 7.4.1
Afb. 7.4.2
Afb. 7.4.3
Afb. 7.4.4
NL-27