7
BEDIENING
Motorsmeerolie
(a)
Vul het motorcarter via de vulinrichting (A Afb.
7.4.2) met olie: API classificatie, CC/CD/CE
kwaliteit.
(b)
Controleer het oliepeil altijd met de peilstok (A
Afb. 7.4.5) en zorg ervoor dat de machine
hierbij op een horizontaal vlak staat. Inhoud 9,5
liter.
Koelmiddel
Vul de radiateur (A Afb. 7.4.3) en de helft van de
expansietank (B Afb. 7.4.3) met een 50%
antivriesoplossing.
Inhoud 6,8 liter.
BELANGRIJK
Laat de motor altijd eerst voldoende warmlopen
alvorens vollastvermogen en -snelheid toe te
passen, aangezien de levensduur ervan anders
wordt verkort.
7.5 STARTEN VAN DE MOTOR
Draai de contactschakelaar naar de
VOORVERWARMINGSSTAND en zodra het
gloeibougielampje op het instrumentenpaneel uitgaat,
naar de STARTSTAND. Wanneer de motor is
aangezet moet de sleutel worden losgelaten die dan
naar de AAN-stand terugkeert.
BELANGRIJK
(a)
Draai de sleutel nooit terwijl de motor loopt.
(b)
Als de motor niet binnen 10 seconden na
poging tot inschakeling start, wacht daarna
dan 30 seconden alvorens het opnieuw te
proberen.
(c)
Laat de startmotor niet langer dan 30
seconden achtereen werken, aangezien
storing of defect ervan het gevolg kan zijn.
7.6 STILZETTEN VAN DE MOTOR
(a)
Zet de toerenregelaar in de onbelaste stand
(b)
Draai de sleutel naar de UIT-stand en verwijder
hem.
MACHINESNELHEID VERMINDEREN EN
STOPPEN
(a)
Hef de druk op de voetpedaal geleidelijk op en
laat de pedaal terugkeren naar de vrijstand,
waarna de machine tot stilstand komt.
(b)
Schakel de aandrijving van de maaicilinders uit
door de bedieningshendel in de neutraalstand
te zetten.
(c)
Trek de parkeerrem aan.
NL-28
All manuals and user guides at all-guides.com
RANSOMES COMMANDER 3520
VEILIGHEIDS-, BEDIENINGS-
EN ONDERHOUDSHANDLEIDING
Afb. 7.4.5