Publicité
Les langues disponibles
Les langues disponibles
6
BEDIENINGEN
6.14 VEILIGHEIDSGRENDELS (A)
Tijdens transport moeten de veiligheidsgrendels altijd
zijn gesloten, met de maaieenheden in de hefstand.
De eenheden kunnen hydraulisch in iedere positie
worden vastgezet door de hefbedieningshendel in de
gewenste stand te ontspannen. Om de voorste en
zij-eenheden in de transportstand te borgen, moeten
de haken op het frame worden gedraaid om de
spietjes op de hefarmen op te sluiten. De achterste
(middelste) eenheid wordt in de transportstand
gehouden door een grendel die wordt bediend door
een handhefboom die zich onder de linkerstap
achter het voorwiel bevindt. Om de eenheid in de
geheven stand te borgen moet de hefboom uit de
sleuf en omlaag worden getrokken.
WAARSCHUWING
De transportgrendels van de maai-
eenheid zijn een secundair
veiligheidsmaatregel.
Bij het transporteren van de machine
moeten de maai-eenheden in de
transportstand zijn geheven op de
hydrauliek en de transportgrendels zijn
ingeschakeld.
1. Parkeer de machine op vlakke
ondergrond.
2. Met de motor op werksnelheid en de
bediener op de bestuurdersplaats
dienen de maai-eenheden tot hun
maximumstand te worden opgeheven
met behulp van de hefhendels. Daarna
moeten de hefhendels weer in de
neutrale stand worden gezet.
Zet de hendel NOOIT in de laagste
positie.
3. Schakel de aandrijvingen uit, zet de
motor stil en overtuig u ervan dat alle
bewegende delen stationair zijn. Trek
de rem aan en verwijder de
contactsleutel.
4. De transportgrendels kunnen nu
worden gespannen of ontspannen.
Het is belangrijk dat alle maai-eenheden
volledig zijn geheven voordat de
transportgrendels worden ontspannen.
NL-16
All manuals and user guides at all-guides.com
RANSOMES COMMANDER 3520
VEILIGHEIDS-, BEDIENINGS-
EN ONDERHOUDSHANDLEIDING
Publicité
