13. Model invliegen
Nadat u het zwaartepunt, de werking van de motor en de richting van de roerbewegingen gecontro-
leerd heeft, is uw model klaar voor de eerste vlucht. Wij adviseren om in ieder geval met een ervaren
modelpiloot contact op te nemen of een modelbouwclub bij u in de buurt te zoeken wanneer u niet
vertrouwd bent met het invliegen van modelvliegtuigen.
Wanneer dit niet mogelijk is, zoek dan een geschikt vliegterrein en wacht op een dag met weinig wind.
a) Reikwijdte testen
Vóór de eerste start moeten de vliegaccu en de eventuele accu´s in de zender volgens de instructies
van de fabrikant opgeladen worden.
Test op het vliegterrein eerst de reikwijdte van de afstandsbediening. Stel hiervoor de zender en ver-
volgens de ontvanger in werking. Controleer nu de reikwijdte door langzaam weg te gaan van het
model dat door een helper vastgehouden wordt.
Tot op een afstand van ten minste 150 m moeten alle roerfuncties ook bij een draaiende motor zonder
problemen te besturen zijn. De antenne van de zender moet helemaal uitgetrokken worden. De
ontvangstantenne die aan het einde van de romp uitsteekt en tijdens het vliegen nagesleept wordt
mag niet opgerold, omgebogen of zelfs afgesneden zijn.
b) De eerste start
Als er geen verharde landingsbaan voor een start vanaf de grond ter beschikking is, roep dan de hulp
van een starthelper in die het elektromodel met volledig motorvermogen met een zachte zwaai hori-
zontaal of heel lichtjes naar boven tegen de wind in gooit.
Onze tip:
Om de vliegpositie van uw model nauwkeurig te kunnen zien, gaat u het best met iets
afstand achter uw helper staan en kijkt u precies in de vliegrichting van het startende
model.
Bij een correcte montage zal het model met een vlakke hoek snel opstijgen. Probeer hierbij om zo min
mogelijk te sturen. Pas wanneer het model vanzelf zijn vliegpositie verandert en bv. een bocht vliegt,
te snel stijgt of de neus naar beneden wil drukken, corrigeert u de vliegpositie met de noodzakelijke
stuurcommando's.
Voor de fijngevoelige correctie van de vliegpositie en voor doelgerichte richtingswijzigingen uit de
normale vliegpositie zijn slechts kleine en korte knuppelbewegingen met de zender nodig!
144