c) Bochten vliegen
Bij het model met het bestelnr. 230185 (zonder rolroer) wordt het vliegen van bochten met behulp van
het richtingsroer ingeleid.
Wanneer de gewenste schuine stand van het model bereikt is, wordt het richtingsroer terug naar de
middenpositie gebracht. Trek nu zacht aan de stuurknuppel voor het hoogteroer om een bocht op
gelijkblijvende hoogte te vliegen.
Als het model in de bocht aan hoogte verliest, heeft u te weinig aan de stuurknuppel voor
het hoogteroer getrokken.
Als het model in de bocht naar boven stijgt, heeft u te veel aan de stuurknuppel voor het
hoogteroer getrokken.
Als het model in de gewenste richting vliegt, kunt u met een korte beweging van het richtingsroer in de
andere richting het model weer horizontaal laten vliegen en het hoogteroer weer naar de midden-
positie terug brengen.
Bij het model met het bestelnr. 233770 (met rolroer) wordt het vliegen van bochten met behulp van
het rolroer ingeleid.
Wanneer de gewenste schuine stand van het model bereikt is, wordt het rolroer terug naar de midden-
positie gebracht. Trek nu zacht aan de stuurknuppel voor het hoogteroer om een bocht op gelijk-
blijvende hoogte te vliegen.
Als het model in de bocht aan hoogte verliest, heeft u te weinig aan de stuurknuppel voor
het hoogteroer getrokken.
Als het model in de bocht naar boven stijgt, heeft u te veel aan de stuurknuppel voor het
hoogteroer getrokken.
Als het model in de gewenste richting vliegt, kunt u met een korte beweging van het rolroer in de
andere richting het model weer horizontaal laten vliegen en het hoogteroer weer naar de midden-
positie terug brengen.
U kunt bochten in principe ook alleen met het richtings- en het hoogteroer vliegen. Indien
nodig kunt u het rolroer bijkomend gebruiken. Wanneer het rolroer tegengesteld t.o.v.
het richtingsroer gebruikt wordt, kunt u zeer vlakke bochten met een minimale schuine
stand van het model vliegen.
Opgelet!
Let bij het vliegen altijd op voldoende vliegsnelheid. Door te sterk aan de stuurknuppel
voor het hoogteroer te trekken wordt het model te langzaam en kan het over een draag-
vlak heen gaan kapsijzen.
Vlieg daarom in het begin met voldoende veiligheidshoogte om aan het besturingsgedrag
van het model te kunnen wennen. Probeer echter niet om te ver weg te vliegen om te
allen tijde de vliegpositie duidelijk te kunnen beoordelen.
145