Model Invliegen; De Eerste Start; Bochten Vliegen - Reely Piper J-3 Cub 2.0 RtF Notice D'emploi

Avion radiocommandé
Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles

Les langues disponibles

13. Model invliegen

Nadat u het zwaartepunt, de werking van de motor en de richting van de roerbewegingen heeft gecontroleerd, is uw
model klaar voor de eerste vlucht. Wij adviseren om in ieder geval contact op te nemen met een ervaren modelpiloot
of een modelbouwvereniging bij u in de buurt te zoeken wanneer u met het invliegen van een vliegmodel niet ver-
trouwd bent.
Wanneer dit niet mogelijk is, zoek dan een geschikt vliegterrein en wacht op een dag met weinig wind.
a) Reikwijdtetest
Vóór de eerste start moeten de vliegaccu en de eventuele accu's in de zender volgens de instructies van de fabrikant
worden opgeladen.
Voer op het vliegterrein eerst een reikwijdtetest van de afstandsbediening uit. Stel hiervoor de zender en vervolgens
de ontvanger in werking. Controleer nu de reikwijdte door langzaam weg te gaan van het model dat door een helper
vastgehouden wordt. Tot op een afstand van minstens 150 m moeten alle roerfuncties ook met draaiende motor
zonder problemen te besturen zijn.
b) De eerste start
Neem een starthelper mee die het elektromodel bij vol motorvermogen met een zachte zwaai tegen de wind in gooit.
Onze tip:
Om de vliegpositie van uw model nauwkeurig te kunnen zien, gaat u het beste met iets afstand achter uw
helper staan en kijkt u precies in de vliegrichting van het startende model.
Bij een correcte montage zal het model met een vlakke hoek snel opstijgen. Probeer hierbij zo min mogelijk te sturen.
Pas wanneer het model vanzelf zijn vliegpositie verandert en b.v. een bocht vliegt, te snel stijgt of de neus naar bene-
den wil drukken, corrigeert u de vliegpositie met de noodzakelijke stuurcommando's.
Voor de fijngevoelige correctie van de vliegpositie en voor doelgerichte richtingswijzigingen uit de normale vliegpositie
zijn slechts kleine resp. korte knuppelbewegingen bij de zender vereist.
c) Bochten vliegen
Het vliegen van bochten wordt met het richtingsroer gestart, hierdoor neigt het model naar de zijkant. Wanneer de
gewenste schuine stand van het model bereikt is, wordt het richtingsroer terug naar de middenpositie gestuurd. Gelijk-
tijdig wordt door zacht trekken aan de stuurknuppel voor het hoogteroer, de bocht op gelijkblijvende hoogte gevlogen.
Als het model in de gewenste richting vliegt, kunt u met een korte beweging van het richtingsroer in de andere richting
het model weer horizontaal laten vliegen en het hoogteroer weer naar de middenpositie terug brengen.
Als het model in de bocht hoogte verliest, heeft u te weinig aan de stuurknuppel voor het hoogteroer getrokken. Als het
model in de bocht naar boven stijgt, heeft u te veel aan de stuurknuppel voor het hoogteroer getrokken.
Werd de bocht zeer ruim genomen, dan werd het richtingsroer te weinig of niet lang genoeg bestuurd. Werd de bocht
zeer klein en het model neemt daarbij een enorme schuine stand in, dan werd het richtingsroer te sterk resp. te lang
bediend.
119

Publicité

Table des Matières
loading

Ce manuel est également adapté pour:

1542983

Table des Matières