i) Besturing van het richtingsroer instellen
• Stel eerst de zender in werking en sluit daarna
de opgeladen vliegaccu op het model aan.
• De trimschuiver voor het richtingsroer (zie afb.
2, positie 5 of 9) moet in de middenpositie
staan.
• Haak de gaffelkop (1) in de roerhoorn (2) en
controleer de positie van het richtingsroer (3).
Het roer mag noch naar links noch naar rechts
wijzen, maar moet samen met het dempings-
vlak (4) een recht vlak vormen.
• Draai nu de gaffelkop zo lang tot het richtings-
roer de juiste positie heeft.
Onze tip:
Buig met een tang lichte hoeken in de stuurkabel zodat de gaffelkop exact op de roer-
hoorn terechtkomt.
j) Onderstel monteren
• De twee onderstellen worden onderaan in de
voorbereide vakken geschoven.
Het vak voor het neusonderstel (1) bevindt zich
direct aan het motorspant en het vak voor het
hoofdonderstel (2) bevindt zich direct achter
het accuvak.
• De spitse kappen van de wielen moeten tel-
kens naar achteren wijzen (in de vliegrichting
gezien).
De onderstellen moeten tot het einde in de
vakken geschoven worden en blijven door de
veerkracht veilig in het model.
• Als er tijdens het latere gebruik van het model alleen een grasveld ter beschikking staat in plaats
van een verharde landingsbaan, dan is het beter om het model zonder onderstel te gebruiken.
Hiervoor kan het model probleemloos vanuit de hand gestart worden en later op de romp geland
worden.
Dit is veel minder gevaarlijk dan wanneer het onderstel tijdens het landen in het gras blijft han-
gen en het model daardoor onvermijdelijk over de kop gaat.
138
Afb. 14
Afb. 15