3.
Inbrengen van de tracheostomiecanule
• Intubeer de patiënt gebruikmakend van een gangbare medische
techniek en houd rekening met de specifieke "waarschuwingen en
voorzorgsmaatregelen" in de gebruiksaanwijzing.
• De inbrenghulp moet gedurende de complete handeling in de
gefixeerde positie gehouden worden. Na het inbrengen van de tube in
de trachea en correcte positionering hiervan dient de inbrenghulp te
worden verwijderd. Bij het verwijderen van de inbrenghulp moet de
tracheostomietube op zijn plaats worden gehouden.
Opmerking:
De intubatie kan worden vergemakkelijkt door de inbrenghulp en de
canule vooraf beide in de buurt van de top in te smeren met een geringe
hoeveelheid in water oplosbaar glijmiddel.
Attentie
Let er bij canules met cuff op dat de cuff van de tube tijdens de
intubatie niet per ongeluk wordt beschadigd door voorwerpen met
scherpe randen.
Om mogelijke later optredende schade aan het kraakbeen te vermijden,
dient de tube spanningvrij in de tracheaopening te liggen.
Een te diepe intubatie moet worden vermeden, aangezien anders het
gevaar van eenzijdige beluchting van de long dreigt!
4.
Aanpassen en fixeren van de houderplaat op de canuleschacht
Informatie over de bevestigingsschroef geldt hierna alleen vanaf
canulegrootte I.D. 7 mm voor het nieuwe houderplaatsysteem.
Kleinere maten worden geleverd met draadring.
Zonder de positie van de canule in de trachea te veranderen, kan nu
de over de lengteas van de canule verschuifbare houderplaat worden
aangepast aan de anatomische omstandigheden van het halsoppervlak.
Voor het fixeren van de houderplaat moet de bevestigingsschroef ca. 90°
(een kwartslag) rechtsom worden aangedraaid, tot de houderplaat stevig
met de schacht verbonden is.
Na correct fixeren wijst de aan de bevestigingsschroef aangebrachte
afsluitmarkering naar boven (zie afb.1).
DICHT
OPEN
Afb.1
Attentie!
De streepmarkering op de schacht van de canule dient daarbij als
oriënteringshulp en vormt geen maataanduiding!
Attentie
De intubatiediepte kan door middel van de bevestigingsschroef aan de
beweeglijke houderplaat worden aangepast aan de desbetreffende
behoeften. Idealiter gebeurt dit nadat eerst een vezeloptische inspectie
van de trachea heeft plaatsgevonden.
DICHT
OPEN
Afb. 2