Systeemhandboek voor patiënten van het Precision™ SCS-systeem met MultiWave-technologie
Woordenlijst
Gebiedsknoppictogram. Deze afbeelding verwijst naar de gebiedsknop op de afstandsbediening.
"
of
Pictogram van aan/uit-knop stimulatie.
&
!
AFSTANDSBEDIENING. Een batterij-gevoede draagbare computer gebruikt voor het aanpassen van de stimulatie.
AMPLITUDE. De sterktewaarde van de toegediende stimulatie. (Zie niveau.)
BASISSTATION OPLADER. Een houder/voedingseenheid waarmee de oplader ondersteund en gereed gehouden wordt voor het
opladen van het implantaat.
BEDIENINGSKNOPPEN. Knoppen op de afstandsbediening; gebruikt voor aanpassen van stimulatie-instellingen.
BIjWERKING. Ongewenst resultaat.
BREEDTE. Zie Pulsbreedte.
DIATHERMIE. Een therapeutische procedure gebruikt om lichaamsweefsel op te warmen via hoogfrequente elektromagnetische
stroom.
DISPLAY. Het afstandsbedieningscherm.
ELEKTRISCHE PULSGENERATOR. Ook implanteerbare pulsgenerator (IPG) genoemd; gebruikt om elektrische pulsen naar het
ruggenmerg of andere lichaamsdelen te sturen.
ELEKTRISCHE STIMULATIE. De energie die door een pulsgenerator wordt opgewekt.
ELEKTROMAGNETISCHE INTERFERENTIE (EMI). Elektromagnetische signalen die storing opwekken in een aantal andere
elektrische signalen waaronder ruggenmergstimulatie.
GEBIED. Een plaats op het lichaam zoals het rechter- of linkerbeen waar stimulatie plaatsvindt.
HECHTPLEISTER. Niet-reactieve huidpleister bedoeld om de oplader tijdelijk aan de huid te hechten boven de plaats van de IPG.
IMPLANTAAT. Kleine implanteerbare elektrische pulsgenerator gebruikt om de stimulatie te regelen. (Zie Stimulator.)
INACTIEVE MODUS. Een onderbreking waarin de afstandsbediening niet wordt gebruikt. Ook bekend als slaapmodus.
INCISIE. Kleine chirurgische snede of opening in de huid.
Systeemhandboek van patiënt
90868426-08 REV A 208 van 213