Bij het uitlijnen van de motor ten opzichte van de last moet erop gelet worden dat de gebruikte
koppelingen zich op dezelfde as bevinden. Bovendien is er minimaal 2-5 mm axiale speling tussen de
koppelingen nodig.
Als bij het aansluiten van de motor op de last gebruik wordt gemaakt van een riemschijfsysteem,
moet erop worden gelet dat de riemschijven parallel lopen en dat de riem niet te strak of te los zit.
ELEKTRISCHE INSTALLATIE- EN BEDRIJFSVOORWAARDEN
Controleer vóór de installatie de motorspecificaties op het typeplaatje om na te gaan of
deze voldoen aan de eisen van de belasting en de specificaties van spanning en frequentie.
Meet de isolatieweerstand tussen de wikkelingen en de behuizing.
Let op de volgende veiligheidsinformatie voordat u de motor aansluit:
Alleen gekwalificeerd en getraind personeel mag werkzaamheden aan de motor uitvoeren
terwijl deze stilstaat.
Koppel de motor los van de stroomvoorziening en neem maatregelen om te voorkomen dat
deze opnieuw wordt ingeschakeld. Dit geldt ook voor hulpcircuits.
Controleer of de motor daadwerkelijk spanningsloos is.
Zorg voor een veilige beschermingsgeleiderverbinding voordat u met de werkzaamheden
begint.
Zorg ervoor dat er zich geen vreemde voorwerpen, vuil of vocht in de aansluitdoos bevinden.
Houd de binnenkant van de aansluitdoos schoon en zorg dat er geen afgeknipte draadeinden
in zitten.
Sluit eventuele open kabeldoorvoeren af met O-ringen of geschikte vlakke pakkingen. De
aansluitdoos zelf moet stof- en waterdicht worden afgesloten met de originele afdichting.
Wanneer u een testrun uitvoert, bevestigt u de veersleutels zonder uitvoerelementen.
De aarding moet worden uitgevoerd volgens de plaatselijke voorschriften voordat de
machine op de netspanning wordt aangesloten.
De verliezen die optreden tijdens bedrijf zonder belasting bij éénfasemotoren zijn veel groter dan de
verliezen bij bedrijf met nominale belasting. Daarom mogen éénfasemotoren niet langdurig onbelast
draaien.
Aansluitklemmen en draairichting
De standaardmotoren zijn geschikt voor zowel rechtsom- als linksomdraaien.
Bij een driefasenmotor draait de as van de driefasenmotor met de klok mee (gezien vanaf de
aandrijfzijde) wanneer de stroomkabels L1, L2, L3 respectievelijk zijn aangesloten op U1, V1 en W1.
Als twee stroomkabels worden verwisseld, is de resulterende draairichting tegen de klok in.
Bij een eenfasemotor draait de as van de eenfasemotor met de klok mee (gezien vanaf de
aandrijfzijde) wanneer de stroomkabels L1 en N respectievelijk op U1 en U2 zijn aangesloten. Als de
wikkelingsuiteinden (Z1 en Z2) van de hulpwikkeling worden vervangen, resulteert dit in een
draairichting tegen de klok in.
Naast de hoofdwikkelingsklemmen en de aardingsklem kan de klemmenkast ook aansluitingen
bevatten voor thermistoren, verwarmingselementen of andere hulpapparaten.
De aansluitdoos van standaard enkelvoudige driefasemotoren bevat normaal gesproken zes
wikkelingsklemmen en minstens één aardklem. Dit maakt het mogelijk om DOL (direct online) of Y/D
(ster-delta) te starten. De standaard aansluitdoos van een eenfasemotor bevat vier
wikkelingsklemmen (twee uiteinden van de hoofdwikkeling en twee uiteinden van de hulpwikkeling),
twee condensatorklemmen (CR) en minstens één aardklem.
NL