F
GB
D
E
I
P
ONDERHOUD
voorkomen tijdens gebruik bij koud weer. Als u de
kettingzaag bij temperaturen tussen 0°C en 5°C en
een hoge luchtvochtigheid gebruikt, bestaat de kans
dat zich ijzel afzet in de carburateur. Hierdoor kan de
motor langzamer of met storingen gaan werken. Als u
de kettingzaag onder dergelijke omstandigheden wilt
gebruiken, zet u de carburateur in de ijzelbeveiligingstand
voordat u begint te werken.
Zet de ijzelbeveiliging als volgt aan:
Plaats de schakelaar op STOP "
■
Haal het deksel van het luchtfiltervak (A).
■
Verwijder het luchtfilter.
■
Til de choke (E) op om deze van het cilinderdeksel
■
(C) te verwijderen.
Draai de vijf schroeven los waarmee het cilinderdeksel
■
vastzit. Verwijder het cilinderdeksel.
Verwijder de klep (D) die aan de rechterkant van de
■
cilinderbehuizing bevindt door erop te drukken.
Draai deze klep om zodat het opschrift "Snow" aan de
■
bovenkant komt te staan, en zet de klep daarna weer
terug op zijn plaats.
Zet het cilinderdeksel terug op zijn plaats en draai de
■
schroeven vast waarmee dit vastzit.
Breng de choke, het luchtfilter en het deksel van het
■
luchtfilter weer aan.
WAARSCHUWING
Zet de klep altijd weer terug in de normale
bedrijfsstand ("Sun") als er geen gevaar voor
ijzelvorming meer bestaat. Als u de motor van de
kettingzaag met de ijzelbeveiliging aan gebruikt
terwijl de temperatuur buiten hoger is, bestaat
het gevaar dat de motor niet goed meer werkt.
MOTOR REINIGEN (afb. 66-67)
Maak de koelribben van de cilinder (B) en het vliegwiel
(A) regelmatig schoon met perslucht of een borstel. Als
gevolg van verontreinigingen op de cilinder kan de motor
gevaarlijk oververhitten.
WAARSCHUWING
Laat de zaag nooit draaien zonder dat alle
onderdelen, waaronder motorbehuizing en
startkabelbehuizing, stevig gemonteerd zijn.
Omdat onderdelen soms kunnen barsten
waardoor het gevaar voor wegvliegende
voorwerpen ontstaat, dient u reparaties aan
het vliegwiel en de overbrenging over te laten
All manuals and user guides at all-guides.com
NL
S
DK
N
FIN GR HU
Nederlands
".
CZ RU
RO PL SLO HR TR EST LT
aan vakkundig personeel van een erkend
servicecentrum.
Opmerking: als u vermogensverlies bij het apparaat
constateert, kan de uitlaatpoort of de geluidsdemper
verstopt zijn geraakt door koolaanslag. U dient deze
aanslag te verwijderen om de motor zijn volle vermogen
terug te geven.
BRANDSTOFFILTER CONTROLEREN (afb. 68)
Controleer regelmatig het brandstoffilter (B). Vervang dit
indien het vervuild of beschadigd is.
BOUGIE VERVANGEN (afb. 69)
De motor werkt met een Champion RZ7C of NgK
CMR7H bougie met een elektrodenafstand van 0,64 mm.
Vervang de bougie om de 50 bedrijfsuren of vaker, indien
noodzakelijk, met een bougie van hetzelfde type.
Maak de bougie los door deze linksom te draaien met
■
een sleutel (A).
Verwijder de bougie.
■
Steek de nieuwe bougie met de hand in het
■
schroefgat en schroef de bougie eerst rechtsom met
de hand vast. Draai de bougie daarna stevig aan met
een sleutel (B).
Opmerking: zorg dat u geen kortsluiting veroorzaakt
met de bougiekabel: dit zou het apparaat ernstig
kunnen beschadigen.
VONKENVANGER EN UITLAAT CONTROLEREN /
REINIGEN (afb. 70)
De uitlaat is uitgerust met een vonkenvangrooster.
Een defect vonkenvangrooster kan een brandgevaar
opleveren. Door normaal gebruik kan het rooster vuil
worden en moet het wekelijks worden gecontroleerd en
zonodig worden schoongemaakt. Houd de uitlaatdemper
en de vonkenvanger in uw zaag altijd in goede conditie.
WAARSCHUWING
De uitlaatdemper is zeer heet tijdens en na het
gebruik van de kettingzaag. Vermijd aanraking
van de uitlaatdemper om eventueel lichamelijk
letsel te voorkomen.
Laat de uitlaatdemper afkoelen.
■
Verwijder de Torx-schroef (E) en de 8 mm moeren
■
(D) waarmee de kap van de uitlaatdemper op zijn
plaats wordt gehouden; verwijder de kap (C) en het
vonkenvangrooster (A).
Reinig het vonkenvangrooster als dat vuil is met
■
131
LV
SK BG