Tuning
De in de schokbrekers gebruikte olie is prima geschikt voor de meeste toepassingen. Via de keuze van de schokdemperolie kan de dempingskarakteristiek
worden beïnvloed. Op overwegend gladde oppervlakken is een taai vloeibare olie (hoge viscositeit) aanbevolen.
Op ruw terrein daarentegen is een dun vloeibare olie (lage viscositeit) aangewezen.
Gebruik geen motorolie. We adviseren in principe alleen een zuivere silicon-schokdemperolie te gebruiken.
Voor de verdere optimalisatie van de dempingseigenschappen bieden wij u siliconenolie voor de schokdempers met verschillende vis-
cositeiten aan in ons assortiment accessoires!
c) Wielvlucht instellen
De wielvlucht kenmerkt de hoek van de wielen t.o.v. de verticale as.
Negatieve wielvlucht (de bovenkanten van de wielen wijzen naar binnen) aan de voorwielen verhoogt de dwarsstabiliteit van de wielen in bochten, de
besturing reageert directer, de stuurkrachten worden kleiner. Tegelijkertijd wordt het wiel in de asrichting op de fusee gedrukt.
Daarmee wordt de axiale lagerspeling uitgeschakeld, het rijgedrag wordt rustiger.
sturzneg1.eps
Negatieve wielvlucht aan de achterwielen vermindert de neiging van de achterkant van het voertuig om in bochten te oversturen. De instelling van een nega-
tieve wielvlucht verhoogt de slijtage aan de binnenkanten van de wielen. Dit effect kan echter gecompenseerd worden door de instelling van een toespoor.
Het wijzigen van de wielvlucht in een positieve richting naar een positieve wielvlucht (de bovenkanten van de wielen wijzen naar buiten) vermindert de
dwarsstabiliteit van de banden.
Instellen van de wielvlucht aan de voor- en achterwielen
Er zijn daarenboven telkens rechtse en linkse draadstangen met sleutelvlak (5 mm) in de bovenste
wieldraagarmen voor de fijne afstelling van de wielvlucht.
Negatieve wielvlucht
Draai de spanschroef van de bovenste wieldraagarm met de klok mee:
De bovenkant van het wiel wordt naar binnen getrokken in de richting van
"negatieve wielvlucht".
Positieve wielvlucht
Draai de spanschroef van de bovenste wieldraagarm tegen de klok in:
De bovenkant van het wiel wordt naar buiten gedrukt in de richting van
carsturzneg.eps
"positieve wielvlucht".
Let op een evenwichtige instelling van de dwarsstabiliteit van de voor- en achteras omdat verschillen een over- of onderstuurd rijgedrag
tot gevolg kunnen hebben.
carsturzpos.eps
d) Spoor instellen
Het spoor duidt de positie van de wielen t.o.v. de rijrichting aan.
Tijdens het rijden worden de wielen door de rolweerstand vooraan uit elkaar gedrukt en staan daarom niet meer exact parallel t.o.v. de rijrichting. Ter com-
pensatie kunnen de wielen van het stilstaand voertuig zo ingesteld worden dat ze vooraan lichtjes naar binnen wijzen.
Dit toespoor zorgt tegelijkertijd voor een betere zijdelingse geleiding van de banden en zodoende voor een directere reactie van de besturing. Als u een
zachtere reactie van de besturing wenst, kan dit via de instelling van een naspoor bereikt worden, d.w.z. de wielen van het stilstaand voertuig wijzen naar
buiten.
Een spoorhoek van 0° aan de vooras zorgt voor een prima bestuurbaarheid op zowat elke ondergrond.
Een spoorhoek van meer dan 3° toespoor leidt tot problemen bij het hanteren en een lagere snelheid.
Voor een grove afstelling van het spoor kunnen de buitenste spoorstangen aan het middelste spoorstangdeel op twee verdere bevestigingspunten vastge-
schroefd worden. Hierdoor wordt ook de Ackermann-hoek veranderd.
De spanschroeven met sleutelvlak (5 mm) voor het afzonderlijk instellen van het spoor van de voorwielen bevinden zich in de rechter en linker spoorstang,
tussen de stuurhevel en de stuurplaat.
Het toespoor van de voorwielen mag niet meer zijn dan 4°!
1
4WD GP Racing Chassis Promo 30 1:10 No. 3 59 50 / 60