Het Hemofiltratiecircuit (Chemofiltratie) Voorbereiden En Primen; Circuit Assembleren - Delcath Systems CHEMOSTAT Mode D'emploi

• 6 –10 eenheden bloedplaatjes (naargelang de richtlijnen van de instelling)
• 1 0 eenheden cryoprecipitaat
Hydratatie
• B reng een perifere intraveneuze katheter van grote gauge in en begin bij
voorkeur de avond vóór de procedure te hydrateren met 100-150 ml/uur om
ervoor te zorgen dat de volume-expansie volledig is bij de patiënt.
• H et gebruik van een Foley-katheter wordt aangeraden om de vochtbalans tijdens
de hydratatie van dichtbij te volgen.
Antibiotica
• P atiënten met een voorgeschiedenis van hepatobiliaire chirurgie of ablatieve
procedures moeten perioperatief antibiotica krijgen.
Allopurinol
• A ls profylaxe voor een mogelijk tumorlysissyndroom moeten patiënten bij
wie meer dan 25% van het normale leverparenchym door tumor is vervangen
300 mg/dag orale allopurinol krijgen, te beginnen twee (2) tot drie (3) dagen
vóór de percutane hepatische perfusie (PHP) met het CHEMOSAT-systeem tot
twee (2) of drie (3) dagen na de procedure.
Protonpompremmers
• O m gastritis te voorkomen die kan optreden als gevolg van de regionale
absorptie van melfalan tijdens de procedure, dienen profylactisch
protonpompremmers te worden toegediend (bijvoorbeeld: omeprazol, één
orale capsule van 20 mg met vertraagde afgifte niet later dan 8 uur op de avond
vóór en om 7.30 uur op de ochtend van de procedure, gevolgd door 40 mg
intraveneuze pantoprazol iedere 8 uur tijdens het verblijf in het ziekenhuis).
Anticoagulatie
• D e patiënt krijgt systematisch heparine als anticoagulatie tijdens de procedure.
Tijdens de hele procedure is afdoende anticoagulatie nodig om een vrije
extracorporale flow en filtratie te garanderen. De geactiveerde stollingstijd moet
zorgvuldig worden gecontroleerd om ervoor te zorgen dat de anticoagulatie
voldoende is.
- Bepaal de geactiveerde stollingstijd vóór de procedure.
- D e patiënt mag pas worden gehepariniseerd NADAT de 18F- (v. femoralis),
10F- (v. jugularis) en 5F- (a. femoralis) hulzen zijn geplaatst. Gebruik een
techniek met één punctie in de voorste wand onder echografische geleiding
om bloedingscomplicaties te voorkomen.
- De patiënt moet volledig zijn gehepariniseerd voordat de Isofuse-katheter
wordt ingebracht in de v. cava inferior. Begin met een initiële intraveneuze
bolus heparine van 300 eenheden/kg, met aanpassing van de dosis om de
geactiveerde stollingstijd te bereiken.
- Een geactiveerde stollingstijd van minimaal 400 seconden is noodzakelijk
voordat de ballonnen worden gevuld en de veno-veneuze bypass
wordt gebruikt.
- De geactiveerde stollingstijd moet boven de 400 seconden worden
gehouden door zo nodig nieuwe bolussen heparine toe te dienen.
- De initiële geactiveerde stollingstijd moet zo vaak als nodig is worden
bepaald (ongeveer om de 5 minuten) tot een adequate anticoagulatie
is bereikt (geactiveerde stollingstijd > 400 seconden). Daarna dient
de geactiveerde stollingstijd te worden gehouden op > 400 seconden
gedurende de procedure door om de 15-30 minuten te controleren,
afhankelijk van de respons van de patiënt, en zo nodig intraveneuze
heparine toe te dienen.
Behandelbeleid anesthetica
• D e behandeling moet worden toegediend met patiënten onder toezicht en
onder volledige anesthesie. Tijdens de procedure moet reanimatieapparatuur
voorhanden zijn.
Regeling van de bloeddruk
• E r ontstaat een bloeddrukdaling in verband met de procedure als de ballonnen
de terugstroom uit de v. cava inferior afsluiten (verminderde instroom in het
hart) en als de filters in het extracorporale bypasscircuit worden ingebracht. De
redenen voor de hypotensie die verband houdt met de filters zijn multifactorieel,
maar overgevoeligheid voor niet-fysiologische oppervlakken (ontstekingsreactie)
en verwijdering van catecholamines door de filters spelen een rol.
De bloeddruk moet voortdurend worden bewaakt tijdens de procedure en op een
peil worden gehouden dat hoog genoeg is voor een adequate doorbloeding van
levensbelangrijke eindorganen.
o Hemodynamisch beleid:
- Toediening van 125 mg methylprednisolon, 30 – 60 minuten vóór
percutane hepatische perfusie.
- Intraprocedurele toediening van vloeistoffen en infusie van fenylefrine
(of een andere vasopressor) om de bloeddrukdaling in verband met de
procedure te beperken en te corrigeren.
- V asopressoren: voordat een van de ballonnen wordt gevuld (occlusie
van de v. cava inferior), moet fenylefrine worden toegediend om de
responsiviteit van de patiënt op dit middel te evalueren. Nadat de
ballonnen zijn gevuld, moet de patiënt twee (2) tot vijf (5) minuten
worden geëvalueerd om te zien of er veranderingen in de bloeddruk
optreden, voordat de twee (2) filterpatronen worden aangekoppeld.
Binnen twee (2) tot vijf (5) minuten zal de bloeddruk aanzienlijk
dalen. De vasopressoren moeten dus verder worden toegediend om de
gemiddelde bloeddruk boven 65 mmHg te houden. Na voltooiing van
de procedure is het doorgaans niet nodig om nog een vasopressor toe
te dienen.
Laat de ziekenhuisapotheek vooraf weten dat ze klaar moeten zijn om het
chemotherapeuticum (melfalanhydrochloride voor injectie) te reconstitueren.
De feitelijke aanvraag voor het reconstitueren en leveren van het geneesmiddel
moet zo worden getimed dat de oplossing binnen dertig minuten na
reconstitutie kan worden toegediend. De toediening van het geneesmiddel
moet zijn beëindigd binnen 60 minuten nadat met reconstitueren is begonnen.
Systeemonderdelen
Controleer of alle onderdelen van het CHEMOSAT-systeem beschikbaar zijn voor
assemblage. NB: Bepaalde onderdelen worden niet geleverd door Delcath. Controleer
of de Medtronic-pomp goed werkt (zie de bedieningshandleiding van de pomp voor
instructies over de juiste werking).
HET HEMOFILTRATIECIRCUIT
(CHEMOFILTRATIE) VOORBEREIDEN EN
PRIMEN
LET OP: het is verplicht om te allen tijde strikt steriele procedures
te volgen.

1. Circuit assembleren

Zie afbeelding 1 (Geassembleerd systeem) voor een volledig geassembleerd circuit.
9