Nederlands
• De pompput moet worden ontdaan van grove
verontreiniging, in het bijzonder van vaste stoffen
zoals zand, metaal of stenen
• Het buisleidingsysteem aan de drukzijde moet
worden gereinigd
• Alle afsluiters aan de drukzijde moeten worden
geopend
• De vloeistof moet minstens tot aan de zuigmond
aan het hydraulische huis komen.
• De ontluchting van het leidingssysteem moet
worden uitgevoerd met geschikte ontluchtingsin-
richtingen in de installatie.
• Controleren of de toebehoren goed en correct
vastzitten
• Controle van aanwezige niveauregelingen of
droogloopbeveiliging
6.5.3. Inschakelen
De pomp wordt via een afzonderlijke, door de
klant te voorziene bedienplaats (in-/uitschake-
laar, schakeltoestel) handmatig worden in- en
uitgeschakeld. Voor een automatisch bedrijf moet
een aparte niveauregeling worden geïnstalleerd.
6.5.4. Na het inschakelen
De nominale stroom wordt bij het opstarten kort
overschreden. Na het opstarten mag de bedrijfs-
stroom de nominale stroom niet meer overschrij-
den.
Als de motor na het inschakelen niet onmiddellijk
aanslaat, moet deze onmiddellijk uitgeschakeld
worden. Voor het opnieuw inschakelen moeten de
schakelpauzes volgens het hoofdstuk „Tech-
nische gegevens" in acht genomen worden. Bij
een volgende storing moet de pomp onmiddel-
lijk opnieuw uitgeschakeld worden. Een nieuwe
inschakelprocedure mag pas uitgevoerd worden
als de fout verholpen is.
6.6. Gedrag tijdens het gebruik
LEVENSGEVAAR door explosie
Als de schuifafsluiters aan de zuig- en druk-
zijde tijdens het gebruik gesloten zijn, wordt
het medium in de behuizing van het hydrau-
lisch systeem verwarmd door de pompbewe-
ging. Door de verwarming komt de behuizing
van het hydraulisch systeem onder grote
druk te staan. De druk kan leiden tot het
exploderen van de pomp! Controleer voor het
inschakelen of alle afsluiters geopend zijn en
open eventuele gesloten afsluiters.
180
WAARSCHUWING voor draaiende componen-
ten!
De draaiende componenten kunnen ledema-
ten beknellen en afsnijden. Grijp tijdens het
bedrijf nooit in het hydraulische systeem of
de draaiende componenten.
• Voor onderhouds- en reparatiewerkzaam-
heden moet de pomp worden uitgeschakeld,
van het elektriciteitsnet worden gescheiden
en tegen onbevoegd herinschakelen worden
beveiligd.
• Laat de draaiende delen tot stilstand komen!
Bij het gebruik van de pomp moeten de ter plaat-
se geldende wetten en voorschriften voor veilig-
heid op de werkplek, ongevallenpreventie en de
omgang met elektrische machines in acht worden
genomen. Voor de veiligheid moet de exploitant
duidelijk de bevoegdheden van het personeel
vastleggen. Het volledige personeel is verant-
woordelijk voor het naleven van de voorschriften.
De pomp is uitgerust met bewegende componen-
ten. Tijdens het gebruik draaien deze compo-
nenten om het medium te kunnen transporteren.
Door bepaalde stoffen in het transportmedium
kunnen op de bewegende componenten zeer
scherpe randen worden gevormd.
De volgende punten moeten regelmatig worden
gecontroleerd:
• bedrijfsspanning (toegestane afwijking +/- 5%
van de toegekende spanning)
• frequentie (toegestane afwijking +/- 2 % van
de toegekende frequentie)
• Stroomverbruik (toegestane afwijking tussen
de fasen max. 5 %)
• Spanningsverschil tussen de verschillende
fasen (max. 1 %)
• schakelfrequentie en -pauzes (zie technische
gegevens)
• ingesloten lucht in de toevoer, eventueel moet
een stootplaat worden aangebracht
• Minimaal onderdompelingspeil, niveauregeling,
droogloopbeveiliging
• rustige loop
• Schuifafsluiters in de toevoer- en drukleiding
moeten geopend zijn.
6.6.1. Gebruik in het grensbereik
Wanneer het in bepaalde omstandigheden nodig
is, kan de pomp voor korte tijd in het grensbereik
worden gebruikt. Hierbij moeten de volgende
parameters strikt worden nageleefd:
• bedrijfsspanning (toegestane afwijking +/-
10 % van de toegekende spanning)
• frequentie (toegestane afwijking +3 tot -5 %
van de toegekende frequentie)
• spanningsverschil tussen de verschillende fasen
(max. 1 %)
Er moet met grotere afwijkingen van de be-
drijfsgegevens gerekend worden (zie ook
DIN VDE 0530 deel 1).
Continu gebruik in het grensbereik wordt niet
aanbevolen, omdat de pomp wordt blootgesteld
INGEBRUIKNAME
WILO SE 05/2014 v05 DIN A4