sen het apparaat en het elektriciteitsnet met een minimale
opening tussen de contacten van overspanningscategorie III
(4000 V), die geschikt is voor de belasting en voldoet aan de
toepasselijke voorschriften (automatische stroomonderbre-
ker).
• De voor de aansluiting gebruikte schakelaar voor de be-
NL
schermingspaal moet gemakkelijk toegankelijk zijn wanneer
het apparaat is geïnstalleerd.
Wateraansluiting
• De maximale watertemperatuur mag niet hoger zijn dan 30 °C.
• De waterdruk moet tussen 100 en 200 kPa (1-2 bar) liggen.
Als de druk hoger is dan 2 bar, installeer dan een drukre-
duceerventiel stroomopwaarts van het apparaat. Als de druk
lager is dan 1 bar, gebruik dan de pomp om de drukwaarde
te verhogen.
• De hardheid van het water moet tussen 0,5 °F en 3 °F liggen.
Het apparaat moet worden geïnstalleerd met waterontharder
om de vorming van kalkaanslag te verminderen.
• De waterafvoer moet worden aangesloten via een geschikte
opvangbak. Als de afvoerleiding naar een open vloer wordt
geleid, moet de afvoerafstand tussen de leiding en het afvoer-
punt 25-30 mm bedragen. Wandgemonteerde afvoer is ook
toegestaan zolang de afvoerleiding de constante helling van
4-5% handhaaft.
Voorbereiding voor gebruik
• Verwijder alle beschermende verpakkingen en folie of tapes.
• Controleer of het apparaat in goede staat verkeert en alle
accessoires heeft. Neem in geval van onvolledige of bescha-
digde levering onmiddellijk contact op met de leverancier.
Gebruik het apparaat in dit geval niet.
• Reinig de accessoires en het apparaat voor gebruik (zie ==>
Reiniging en onderhoud).
• Zorg ervoor dat het apparaat volledig droog is.
• Plaats het apparaat op een horizontaal, stabiel en hittebe-
stendig oppervlak dat veilig is tegen waterspatten. Zet het
apparaat waterpas met verstelbare voeten. Demonteer de
voeten niet.
• Bewaar de verpakking als u van plan bent uw apparaat in de
toekomst op te bergen.
• Bewaar de gebruikershandleiding voor toekomstig gebruik.
OPMERKING! Vanwege productieresten kan het apparaat tij-
dens de eerste paar keer gebruik een lichte geur afgeven. Dit
is normaal en duidt niet op een defect of gevaar. Zorg ervoor
dat het apparaat goed geventileerd is. Het wordt aanbevolen
om een lege cyclus gedurende 40/50 minuten uit te voeren bij
een temperatuur van 220/230 °C. Op deze manier worden alle
onaangename maar toch volledig normale geuren afgevoerd
door het verwarmen van de thermische isolatie die de kookka-
mer omhult en het silicone dat wordt gebruikt voor de externe
afdichting.
Bedieningsinstructies
• AANDACHT! Vermijd langdurige duurzaamheid op de stalen
oppervlakken van voedingsmiddelen die zure stoffen bevat-
ten (citroensap, azijn, zout, enz.) die corrosieverslechtering
veroorzaken.
• Verwarm het apparaat elke keer voor voordat u gaat koken
om topprestaties te bereiken.
• Vermijd het toevoegen van zout aan voedsel in de kookkamer.
14
Gebruikershandleiding
• Draai de timerknop (1.2) in de
of voor de gewenste tijd tot 120 min. om het apparaat in te
schakelen. Timerindicator (1.1) gaat groen branden.
• Stel de gewenste temperatuur in met de temperatuurregel-
knop (1.4). Thermostaatindicator (1.3) gaat oranje branden;
wanneer de thermostaat de ingestelde temperatuur in de
kamer bereikt, gaat de indicator uit en gaat weer branden
als de temperatuur lager is dan de ingestelde temperatuur.
• Om stoom te genereren tijdens de cyclus, drukt u op de be-
vochtigingsschakelaar (1.6). Stoom wordt gegenereerd zo-
lang de knop wordt ingedrukt. Als de indicator bevochtiging
actief is (1.5) brandt oranje.
• Als het apparaat in werking is, brandt altijd het interne lamp-
je van de kamer.
• Wacht tot de tijd aftelt of draai de timerknop handmatig in de
uit-stand (0) om het apparaat uit te schakelen.
Reiniging en onderhoud
• AANDACHT! Koppel het apparaat altijd los van de voeding en
koel het af voordat u het opbergt, reinigt en onderhoudt.
• Gebruik geen waterstraal of stoomreiniger voor het reinigen
en duw het apparaat niet onder water, omdat de onderdelen
nat worden en er elektrische schokken kunnen ontstaan.
• Als het apparaat niet schoon wordt gehouden, kan dit een
negatieve invloed hebben op de levensduur van het apparaat
en leiden tot een gevaarlijke situatie.
• Voedselresten moeten regelmatig worden gereinigd en uit
het apparaat worden verwijderd. Als het apparaat niet goed
wordt gereinigd, verkort dit de levensduur en kan dit leiden
tot een gevaarlijke situatie tijdens het gebruik.
Handmatige reiniging
• Reinig de gekoelde buitenkant en binnenkant met een doek
of spons die licht bevochtigd is met een milde zeepoplossing.
• Om redenen van hygiëne moet het apparaat voor en na ge-
bruik worden gereinigd.
• Vermijd contact van water met de elektrische componenten.
• Dompel het apparaat nooit onder in water of andere vloei-
stoffen.
• Gebruik nooit agressieve reinigingsmiddelen, schuursponzen
of reinigingsmiddelen die chloor bevatten. Gebruik voor het
reinigen geen staalwol, metalen keukengerei of scherpe of
puntige voorwerpen. Gebruik geen benzine of oplosmiddelen!
• Geen enkel onderdeel is vaatwasmachinebestendig.
• Reinig de ventilator met de juiste ontkalkingsmiddelen om
ervoor te zorgen dat er kalkaanslag ontstaat.
• Verwijder de deurpakking en was deze apart met warm
zeepsop. Spoel en droog af met een zachte doek.
Semi-automatische reiniging
• Breng een geschikt reinigingsmiddel aan op de kamerwan-
den, ventilatorafdekkingen en het glas van de binnendeur.
Laat ongeveer 20 minuten staan.
• Stel de temperatuur in op ongeveer 100-120 °C en het voch-
tigheidsniveau op stand 5. Stel de tijd in op 15 minuten.
• Nadat de cyclus is voltooid, opent u de deur en wacht u tot het
apparaat is afgekoeld. Spoel met water.
• Om de kamer te drogen, stelt u de cyclus in op 10 minuten en
de temperatuur op ongeveer 180-200 °C (herhaal de cyclus
indien nodig).
• Laat de deur na het reinigen een beetje open staan.
stand (continue cyclus)