Publicité
Les langues disponibles
Les langues disponibles
LET OP
Milieuschade!
Uitgelopen olie kan het milieu ernstig verontreinigen.
De vloeistof is zeer giftig en kan snel tot waterveront-
reiniging leiden.
–
Olie alleen op een vlakke, verharde ondergrond
vullen/aftappen.
–
Gebruik een vulpijp of trechter.
–
Vang afgetapte olie in een geschikte container op.
–
Veeg gemorste olie direct zorgvuldig weg en ver-
wijder de doek conform de lokale voorschriften.
–
Verwijder olie conform de lokale voorschriften.
1. Plaats de grasmaaier op een vlak, recht oppervlak.
2. Schroef de oliepeilstok (19) los door naar links te
draaien en veeg deze met een schone pluisvrije
doek af.
3. Voer de oliepeilstok (19) weer in en controleer het
oliepeil zonder de oliepeilstok (19) weer vast te
schroeven.
4. Trek de oliepeilstok (19) eruit en lees in horizontale
positie het oliepeil af. Het oliepeil moet zich tussen
max. en min. van de oliepeilstok (19) bevinden.
5. Schroef de oliepeilstok (19) vervolgens weer vast.
16.3 Olieverversing
Het verversen van de motorolie moet jaarlijks voor het
begin van het seizoen bij bedrijfswarme en uitgeschakel-
de motor worden uitgevoerd.
Gebruik
uitsluitend
motorolie
SAE 10W-40).
1. Plaats de grasmaaier op een vlak, recht oppervlak.
2. Schroef de oliepeilstok (19) door naar links te draai-
en los.
3. Zuig met een oliepomp (niet meegeleverd) en de
slang de motorolie door de vulpijp af.
4. Vul verse motorolie bij en controleer het oliepeil (zie
10.1.).
16.4 Tap de brandstof af met een
brandstof-afzuigpomp (afb. 25)
1. Houd een opvangbak onder de slang van de brand-
stof-afzuigpomp (niet meegeleverd).
2. Schroef de tankdop (12) los en haal deze van de
opening af.
3. Schuif de slang van de brandstof-afzuigpomp in de
brandstoftank (13) en tap de brandstof met behulp
van de brandstof-afzuigpomp volledig af.
4. Schroef de tankdop (12) er weer op.
82
|
NL / BE
5. Om ervoor te zorgen dat er geen brandstof in de
16.5 Onderhoud van het luchtfilter
Brand- en explosiegevaar!
Brandstof kan bij een incorrecte reiniging ontsteken en
eventueel exploderen. Dit leidt tot ernstige verbrandin-
gen of zelfs de dood.
–
–
LET OP
Risico op materiële schade!
Het bedrijf van de motor zonder of met een bescha-
digd filterelement kan tot motorschade leiden.
–
Vervuilde luchtfilters (14a) verminderen het motorvermo-
(SAE
10W-30/
gen door een te lage luchttoevoer naar de carburateur.
Regelmatige controle is daarom absoluut noodzakelijk.
Het luchtfilter (14a) moet elke 25 bedrijfsuren worden
gecontroleerd en indien nodig worden gereinigd. Bij een
zeer stoffige lucht moet het luchtfilter (14a) vaker wor-
den gecontroleerd.
1. Verwijder de afdekking van het luchtfilter (14) en
2. Reinig het luchtfilter (14a) uitsluitend door uitklop-
3. Vervang een defecte luchtfilter (14a) door een nieu-
4. Plaats het luchtfilter (14a) weer terug en brengt de
16.6 Onderhoud van de bougie (17a)
Controleer de bougie (17a) voor de eerste keer na 10
bedrijfsuren op verontreiniging en reinig deze eventueel
met een koperdraadborstel. Daarna de bougie (17a) el-
ke 50 bedrijfsuren onderhouden.
1. Trek de bougiestekker (17) er met een draaibewe-
carburateur achterblijft, moet de resterende brand-
stof uit de carburateur worden afgetapt. Plaats daar-
toe een geschikt reservoir (niet meegeleverd) onder
de carburateur en open de carburateurschroef (34)
met behulp van een steeksleutel SW10 (niet meege-
leverd).
(14a) (afb. 26)
GEVAAR
Reinig het luchtfilter uitsluitend door uitkloppen.
Reinig het luchtfilter nooit met benzine of brandba-
re oplosmiddelen.
Laat de motor nooit zonder of met een beschadigd
luchtfilterelement draaien. Dan komen er veront-
reinigingen in de motor terecht, die de motor ern-
stig kunnen beschadigen.
verwijder het luchtfilter (14a).
pen.
we.
afdekking van het luchtfilter (14) weer aan.
(afb. 27+28)
ging af.
Publicité
