Fig. 2
Lichaamsvocht
U kunt de probe vervolgens langs de lengte van
het bloedvat bewegen waarbij op veranderingen
in de toon van het Doppler signaal gelet moet
worden aangezien dit op veranderingen in de
lumenzone kan wijzen. (Fig. 3)
U kunt na de transplantatie dezelfde procedure
volgen om te controleren of er een adequate
bloedstroom aanwezig is. Door de probe op het
bloedvatdistaal tot de anastasmose te plaatsen
verkrijgt u bevestiging van de distale afvloeing.
WEGDOEN AAN HET EINDE VAN DE LEVENSDUUR
Dit symbool wijst erop dat dit product, inclusief de accessoires en verbruiksartikelen,
onderhevig is aan de regelgevingen van de WEEE (Waste Electrical and Electronic Equipment)
en op verantwoordelijke manier weggegooid dient te worden conform de lokale procedures.
INTRAOPERATIEVE PROBE
De probe kan nu gebruikt worden om de
bloedstroom in andere vaten te beoordelen.
Houd de probe op een hoek van 45° en zorg
ervoor dat de kop volledig bevochtigd is.
Plaats de probe langs de lengte van het
bloedvat tot er een goed audiosignaal wordt
waargenomen. Als u een Multi Dopplex II,
Super Dopplex II, Rheo Dopplex II of Maxi
45°
Dopplex II gebruikt wordt de snelheid en de
richting van de bloedstroom op het LCD display
aangegeven.
37
Fig. 3
Lichaamsvocht
45°