voorbereiding van de implantatielocatie en een verkeerde positionering, uitlijning en fixatie van de
componenten, wat kan leiden tot loslating, een verlies aan functionaliteit en/of een verminderde levensduur
van het implantaat en de noodzaak tot verdere chirurgie.
De oppervlakken die betrokken zijn bij de koppeling tussen componenten (tapers) moeten zorgvuldig
beschermd worden; articulaire oppervlakken van de implantaten moeten tegen krassen of enige andere
schade beschermd worden. Alle oppervlakken voor componentkoppeling moeten schoon en droog zijn
alvorens deze te assembleren. De stabiliteit van de componentkoppelingen moet worden gecontroleerd,
zoals wordt beschreven in de chirurgische techniek. Gebruik schone handschoenen bij het hanteren van
implantaten. Uit laboratoriumtests is gebleken dat implantaten die aan lichaamsvloeistoffen, chirurgisch debris
of vetweefsel zijn onderworpen een lagere adhesiesterkte hebben voor cement dan implantaten die met
schone handschoenen zijn gehanteerd.
3.3. POSTOPERATIEVE VERZORGING
Gepaste postoperatieve verzorging moet worden geboden door de chirurg of andere geschikte en bekwame
medische medewerkers. Na de ingreep wordt een regelmatige controle middels röntgenopnamen aanbevolen
om eventuele veranderingen in de positie van het implantaat of het omliggende weefsel te detecteren.
De chirurg moet de patiënt erop wijzen dat het ledemaat na de elleboogarthroplastiek een beperkte
beweeglijkheid heeft en dat het gereconstrueerde gewricht geen volledige belasting mag dragen totdat
de fixatie en heling voldoende is. Een buitensporige fysieke belasting of een trauma aan het vervangen
ellebooggewricht kan tot voortijdig falen van de elleboogarthroplastiek leiden door loslating, breuk of abnormale
slijtage van de prothetische implantaten. De patiënt moet er door de chirurg voor worden gewaarschuwd
zodat hij/zij zijn/haar activiteiten dienovereenkomstig kan aanpassen en hij/zij ervan op de hoogte is dat de
implantaten door een buitensporige gewrichtsslijtage defect kunnen raken.
De chirurg moet de patiënt met name de volgende waarschuwingen meegeven: • vermijd overmatige belasting
op het implantaat; • vermijd optillen van meer dan 2,25 kg (5 lbs) met de geopereerde arm na de operatie;
• vermijd herhaaldelijk zware dingen optillen; • vermijd volledig lichaamsgewicht op de geopereerde arm te
plaatsen bij het opstaan vanuit een zitpositie; • houd lichaamsgewicht onder controle; • vermijd plotselinge
piekbelasting (consequenties van activiteiten zoals contactsport, tennissen) of bewegingen die tot plotseling
stoppen of draaien kunnen leiden; • vermijd posities die het risico op dislocatie kunnen verhogen.
Geen of een gebrekkige postoperatieve revalidatie en nazorg kunnen het resultaat van de chirurgische
ingreep negatief beïnvloeden.
Als een patiënt rookt, kan dit resulteren in vertraagde heling, niet-heling en/of aangetaste stabiliteit in of
rondom de plaatsingslocatie.
3.4. MOGELIJKE NADELIGE EFFECTEN
Nadelige gevolgen die kunnen voorkomen bij elleboogartroplastiek zijn onder andere: • Reacties op
gevoeligheid voor materiaal. Implantatie van vreemd materiaal in weefsel kan resulteren in histologische
reacties met betrekking tot diverse maten van macrofagen en fibroblasten. De klinische betekenis van dit
effect is onzeker, aangezien dezelfde veranderingen kunnen optreden als een voorbode voor of tijdens
het helingsproces. In naastliggend weefsel of vloeistof kan slijtage door deeltjesafval en verkleuring van
67