Stryker TruRize Clinical Chair Mode D'emploi page 195

S S a a m m e e n n v v a a t t t t i i n n g g v v a a n n d d e e v v e e i i l l i i g g h h e e i i d d s s m m a a a a t t r r e e g g e e l l e e n n
Lees de waarschuwingen en aandachtspunten op deze pagina en volg deze altijd strikt op. Onderhoud en reparaties
mogen uitsluitend door bevoegd personeel worden uitgevoerd.
L L E E T T O O P P
• Onjuist gebruik van het product kan leiden tot letsel bij de patiënt in de stoel of de bediener. Gebruik het product
uitsluitend zoals in deze handleiding is beschreven.
• Breng geen wijzigingen aan in het product of in onderdelen van het product. Wijzigen van het product kan
onvoorspelbare werking veroorzaken en leiden tot letsel bij de patiënt in de stoel of de bediener. Door het wijzigen van
het product vervalt tevens de garantie.
• Gebruik het product niet voor reanimatieprocedures, röntgenprocedures of met een defibrillator.
• Gebruik het product niet in een zuurstofrijke omgeving, zoals een zuurstoftent.
• Laat het product altijd eerst op bedrijfstemperatuur komen voordat u opzet- of testfuncties verricht, om permanente
beschadiging van het product te voorkomen.
• Bedien het product altijd wanneer alle bedieners en inzittenden zich uit de buurt van de mechanismen bevinden.
• Hanteer het netsnoer altijd op de juiste wijze, zodat risico van verstrikking, beschadiging van het netsnoer en potentiële
schokgevaren worden vermeden. Als het netsnoer beschadigd is, stelt u het product onmiddellijk buiten gebruik en
neemt u contact op met het juiste onderhoudspersoneel.
• Sluit de stekker van het product altijd rechtstreeks aan op een correct geaard stopcontact van ziekenhuis- of medische
kwaliteit voor betrouwbare aarding.
• Zorg dat u de toegang tot de stekker van ziekenhuiskwaliteit of het stopcontact van medische kwaliteit niet blokkeert bij
het plaatsen van het product.
• Risico van elektrische schokken. Deze apparatuur mag uitsluitend op een voedingsnet met veiligheidsaarde worden
aangesloten.
• Activeer ter voorkoming van instabiliteit altijd de parkeerrem wanneer een inzittende op het product gaat zitten of eraf
stapt.
• Activeer de parkeerrem altijd als de inzittende zonder toezicht wordt achtergelaten.
• Activeer de parkeerrem niet om een rollende stoel te stoppen.
• Parkeer het product niet op een helling of een oneffen oppervlak, om onbedoelde beweging van het product te
voorkomen.
• Zet het product wanneer het niet wordt gebruikt altijd terug in de stand rechtop 1, om struikelgevaar te voorkomen.
• Zet de armsteunen alleen omhoog wanneer dit nodig is voor toegang tot de inzittende of om transfers te
vereenvoudigen.
• Vermijd altijd het knelpunt tussen de armsteun, rugsteun en zitting wanneer u de armsteunen in een andere stand zet.
Zorg dat de inzittende niet in de weg van de armsteunen zit.
• Ter voorkoming van instabiliteit niet op de armsteunen, voetsteun of rugsteun zitten of staan.
• Houd de armsteun altijd omlaag wanneer de stoel bezet is.
• Houd altijd toezicht op de inzittende in de standen opstahulp, volledig vlakke transfer en trendelenburg.
• Zorg altijd dat het product vrij van externe obstakels is wanneer u de rugsteun, voetsteun of lift omhoog of omlaag zet.
Als u het product tegen een extern obstakel aan beweegt, kunt u schade veroorzaken aan de omgeving of aan het
product.
• Als u de optionele accunoodvoeding gebruikt en de accustatus is laag of kritiek, wordt het bedieningspaneel voor de
inzittende buiten werking gesteld.
• Zorg altijd dat het verpleegoproepsysteem correct geconfigureerd is vóór het gebruik.
• Zorg dat u bij het verplaatsen van het product niet trekt of iets laat haken aan de infuus- of dialyseslangen die over een
van de armsteungeleiders lopen.
• Laat de infuus- of dialyseslangen niet bekneld raken tussen de armsteun en zitting, de armsteun en rugsteun of de
zitting en voetsteun.
• Hang geen voorwerpen (zoals infuuszakken of blaaskatheterzakken) aan de armsteungeleider.
• Draai de armsteun niet naar achteren om hem tegen de armsteungeleider aan te leunen wanneer er slangen over de
armsteungeleider lopen.
• Bevestig alleen blaaskatheterzakken aan de blaaskatheterzakhaak.
• Hang geen zakken zwaarder dan 10 lb (4,5 kg) aan de blaaskatheterzakhaak.
3333-009-005 Rev AA.0 3 NL