Monosem CRT Notice page 54

I – De bedieningsunit gaat niet aan:
(lampje uit)
II – De unit gaat aan maar niets werkt:
(geforceerde werking ook niet):
III – De arm gaat lawaaierig of schokkend omlaag.
IV – De tijd voor het omhoogkomen van de armen van
de automaat is te lang of te kort.
V – De snelheid van dalen of omhoogkomen van de
sleuventrekkers is te hoog of te laag.
VI – De bedieningsunit geeft "stand hoog" aan terwijl
de maaimachine in werkingsstand is:
Neem contact op met uw dealer of onze klantenservice als het probleem na het controleren van al deze punten blijft bestaan.
STORINGEN EN INCIDENTEN
Problemen Oorzaken en oplossingen
- De spanning van het contact van de tractor moet 12V zijn.
- Controleer of de noodstopknop niet is ingedrukt.
- Controleer of de zekering van 10A in de bedieningsunit niet is doorgebrand.
- Controleer het olieniveau van de tractor.
- Controleer of de hydraulica werkt en of de olie in de goede richting circuleert
(zie fig. A).
- Controleer of de terugslagklep goed gemonteerd is (zie fig. A).
- Controleer of de hoofddebietbegrenzer niet gesloten is (zie fig. B).
De carter van het hydraulische blok afhalen
- Start het hydraulisch systeem op, en druk dan met een smalle schroevendraaier
op het uiteinde van de EVBP + EV spoel "x" voor handmatige bediening (zie fig.
C).
EVBP + EV 1 = uitklappen van de linkerarm
EVBP + EV 2 = inklappen van de linkerarm
EVBP + EV 3 = uitklappen van de rechterarm
EVBP + EV 4 = inklappen van de rechterarm
EVBP + EV5 = opkomen van de telescoop
EVBP + EV5 = terugtrekken van de telescoop
EVBP + EV7 = uitklappen van de linker sleuventrekker
EVBP + EV7 = inklappen van de linker sleuventrekker
EVBP + EV7 = uitklappen van de rechter sleuventrekker
EVBP + EV7 = inklappen van de rechter sleuventrekker
- De terugslagklep is geblokkeerd.
De retourleiding afkoppelen. Druk daarna hard op het uiteinde van de push pull
om de druk eraf te halen (zie fig. D)
Door deze handeling zal er olie uitstromen. Houd een poetsdoek rond de
terugslagklep om dit verschijnsel te beperken.
-Koppel de leiding weer aan zoals tevoren als de handeling is voltooid.
Als de terugslagklep geblokkeerd is, keer dan de richting van de distributeur van
de tractor om.
- Controleer of de 11 aansluitingen van het elektromagnetische ventiel goed zijn
aangesloten.
-Controleer de aansluiting tussen de bedieningsunit en de chassisunit (zie de 4
bladen fig E., gebruik een tang om zeker te weten dat de aansluiting goed is).
- Verhoog het inkomend oliedebiet van de tractor. Schroef de
hoofddebietbergrenzer op de leiding (P) van de zaaimachine los (zie fig. B)
- Wijzig de tijd van de parameters in de automaat (zie handleiding p30).
- Maak de tijd langer om de operatie te verlengen.
- Maak de tijd korter om de operatie te in te korten.
- Draai, om de snelheid te verhogen, de debietbegrenzers tegen de richting van de
wijzers van de klok in.
- Draai, om de snelheid te verlagen, de debietbegrenzers met de richting van de
wijzers van de klok mee.
(zie fig. F)
- Er is een sensor van een onderdeel ontregeld. Controleer met de maaimachine in
hoge stand of de magneet zich voor de sensor bevindt (zie fig. G).
52