zijn als de werkelijke kalenderdatum, om
te voorkomen dat de robotmaaier
ongewenst gaat maaien.
De datum kan ook met de
iMow app worden ingesteld.
(
10.)
4 Verplaatsing:
de robotmaaier rijdt standaard 6 cm
naar binnen verplaatst langs de
begrenzingsdraad. Met deze waarde
dockt het apparaat gegarandeerd goed in.
Advies:
standaardinstelling van 6 cm niet
wijzigen.
● Alleen indien nodig kan het
selectievenster met OK worden
geopend en de gewenste waarde (3 cm
tot 9 cm) worden ingesteld.
5 Taal:
instellen van de gewenste
displaytaal. Standaard is de taal
ingesteld die bij de eerste installatie
geselecteerd is.
11.8 TeaM-installatie
1 Corridor
2 ASM (Anti-Stuck Manoeuvre)
3 Nieuwe installatie
4 Startpunt
5 Rand testen
1 Corridor:
Verplaatste rit naar begin in- en
uitschakelen.
Bij een ingeschakelde corridor rijdt de
robotmaaier naar binnen verplaatst langs
de begrenzingsdraad terug naar het
dockingstation.
0478 131 9937 B - NL
Er kunnen drie varianten worden
geselecteerd:
Uit – standaardinstelling
de robotmaaier rijdt langs de
begrenzingsdraad.
Smal – 40 cm
De robotmaaier rijdt afwisselend aan de
begrenzingsdraad of 40 cm verplaatst.
Breed – 40 - 80 cm
De afstand tot de begrenzingsdraad wordt
bij elke rit naar het begin binnen deze
corridor willekeurig gekozen.
Als de verplaatste rit naar het begin
(corridor) moet worden gebruikt,
moeten zoeklussen worden
geïnstalleerd. (
12.10)
De verplaatste rit naar het begin
kan alleen worden ingeschakeld,
als de begrenzingsdraad op smalle
plaatsen met een afstand van meer
dan 2 m is geïnstalleerd.
2 ASM (Anti-Stuck Manoeuvre):
als ASM is ingeschakeld, start de
robotmaaier een uitwijkprocedure
wanneer hij vast komt te zitten.
Aan – standaardinstelling
Uit – ASM moet worden uitgeschakeld,
– wanneer er in het maaivlak grote effen
vlakken zitten (bijvoorbeeld
geasfalteerde opritten),
– wanneer de robotmaaier tijdens het
werken vaker onverwachts 90° afbuigt,
– wanneer de robotmaaier tijdens het
werken zonder vast te zitten met de
melding 1131 blijft stilstaan.
3 Nieuwe installatie:
De installatiewizard wordt opnieuw
gestart, het bestaande maaischema
en alle instellingen van alle apparaten die
in een iMow TeaM zijn samengebracht,
worden gewist. (
9.)
4 Startpunt:
De robotmaaier begint het maaien
bij het dockingstation waarbij het
wordt opgeladen (standaardinstelling) of
bij een startpunt.
Startpunten moeten worden gedefinieerd,
– als deelzones gericht moeten worden
behandeld, omdat ze onvoldoende
worden bewerkt,
– als zones alleen via een doorgang
bereikbaar zijn. Leg in deze deelzones
minstens één startpunt vast.
Om in te stellen
● startpunten aanleren
of
● gewenst startpunt selecteren en
handmatig definiëren.
Startpunten aanleren:
Leer de startpunten met een
apparaat aan.
Let daarbij op dat alle
dockingstations vrij toegankelijk
zijn.
Na het indrukken van de OK-toets start de
robotmaaier een oefenrit langs de
begrenzingsdraad.
Als de robotmaaier niet is ingedockt, rijdt
deze eerst naar een dockingstation. Alle
bestaande startpunten worden gewist.
Tijdens het aanleren wordt het
beginbereik van de robotmaaier
gedefinieerd. Een reeds
opgeslagen beginbereik wordt
desgewenst uitgebreid. (
Onderweg kunnen er door het indrukken
van de OK-toets maximaal 4 startpunten
worden vastgelegd.
Aanleerpocedure onderbreken:
14.5)
307