Bevestig de begrenzingsdraad (1) links of
rechts naast de bodemplaat, direct naast
een draaduitgang met een
bevestigingspen (2) op de bodem.
Houd een vrij draaduiteinde (1) van
ongeveer 1,5 m lengte aan.
292
Maaivlak installeren:
Leg aan de zijkant (A) van het
master-dockingstation (1) de
begrenzingsdraad (2) met een
minimumafstand C rechtuit en in een
rechte hoek ten opzichte van de
bodemplaat.
Leg aan de zijkant (B) van het
master-dockingstation (1) de
begrenzingsdraad (2) met een
minimumafstand D rechtuit en in een
rechte hoek ten opzichte van de
bodemplaat.
Volg daarna met de begrenzingsdraad de
rand van het maaivlak.
Minimumafstand C: 1 m
Minimumafstand D: 3 m
Leg bij een verplaatste rit naar het
begin (corridor) aan beide zijden
van het master-dockingstation de
begrenzingsdraad minstens 1,5 m
rechtuit en in een rechte hoek ten
opzichte van de bodemplaat.
(
11.8)
Leg de begrenzingsdraad (1) rondom het
maaivlak en rondom eventueel aanwezige
hindernissen (
12.6) en bevestig deze
met bevestigingspennen (2) op de bodem.
0478 131 9937 B - NL