Specificaties - Masimo RD SET Série Mode D'emploi

Masquer les pouces Voir aussi pour RD SET Série:
Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 8
RD SET Pdt bekabeld: sensor voor kinderen
10-50 kg De voorkeurslocatie is middel- of ringvinger van de niet-dominante hand.
RD SET Inf bekabeld: sensor voor baby's
3-10 kg
De voorkeurslocatie is de grote teen. Als alternatief kan de teen naast de grote teen of de duim worden gebruikt.
10-20 kg De voorkeurslocatie is de middelvinger of ringvinger van de niet-dominante hand. Als alternatief kan de teen worden gebruikt.
RD SET Neo bekabeld: sensor voor pasgeborenen en volwassenen
< 3 kg
De voorkeurslocatie is de voet. Als alternatief kan de palm of de rug van de hand worden gebruikt.
> 40 kg
De voorkeurslocatie is de middelvinger of ringvinger van de niet-dominante hand.
RD SET NeoPt bekabeld: sensoren voor vroeggeborenen
< 1 kg
De voorkeurslocatie is de voet. Als alternatief kan de palm of de rug van de hand worden gebruikt.
B) De sensor aanbrengen op de patiënt
1. Open de verpakking en verwijder de sensor. Verwijder de strip van de sensor, indien aanwezig.
Adt-sensor voor VOLWASSENEN (> 30 kg) en Pdt-sensor voor KINDEREN (10-50 kg)
2. Zie afbeelding 1a. Richt de sensor zodanig dat de detector als eerste kan worden aangebracht. Plaats de vingertop zodanig op de stippellijn dat het vlezige
deel van de vinger de omtrek van de vinger en het detectorvenster bedekt.
3. Zie afbeelding 1b. Druk de zelfklevende vleugels één voor één op de vinger. Er worden alleen nauwkeurige gegevens verkregen als het detectorvenster
volledig is bedekt.
4. Zie afbeelding 1c. Vouw de sensor zodanig over de vinger dat het stralervenster (
rond de vinger.
5. Zie afbeelding 1d. Wanneer de straler en de detector correct zijn aangebracht, zijn ze verticaal uitgelijnd (de zwarte strepen moeten zich op één lijn
bevinden). Verplaats eventueel de straler of de detector.
Inf-sensor voor KINDEREN (3-10 kg)
2. Zie afbeelding 2a. Breng de sensorkabel zo aan dat deze langs de bovenkant van de voet loopt. Breng de detector aan op het vlezige gedeelte van de grote
teen. Als alternatief kan de teen naast de grote teen of de duim worden gebruikt (niet afgebeeld).
3. Zie afbeelding 2b. Plak de kleefstrook zodanig rond de grote teen dat de straler zich op het nagelbed van de teen bevindt. Er worden alleen nauwkeurige
gegevens verkregen als het detectorvenster volledig is bedekt.
4. Zie afbeelding 2c. Zorg ervoor dat het stralervenster (
geplaatst en verplaats deze eventueel.
Neo-sensor voor PASGEBORENEN (< 3 kg) en NeoPt-sensor voor VROEGGEBORENEN (< 1 kg)
2. Zie afbeelding 3a. Bij gevoelige huidtypen kan de kleefkracht worden verminderd of opgeheven door de kleefvlakken vochtig te maken met een
wattenstaafje of met gaas.
3. Zie afbeelding 3b. Leg de sensorkabel in de richting van de enkel (of de pols). Plaats de sensor rond het laterale gedeelte van de voet (of hand) en lijn het
geheel uit met de vierde teen (of vinger). Er worden alleen nauwkeurige gegevens verkregen als het detectorvenster volledig is bedekt.
4. Zie afbeelding 3c. Wikkel de kleefstrook/schuimwrap rond het laterale deel van de voet (of hand) en controleer of het stralervenster (
tegenover de detector bevindt. Zorg ervoor dat de detector goed uitgelijnd blijft met het stralervenster tijdens het vastmaken van de kleefstrook/
schuimwrap om de sensor vast te zetten.
5. Zie afbeelding 3d. Controleer of de sensor correct is geplaatst en verplaats deze eventueel.
Neo-sensor voor VOLWASSENEN (> 40 kg) en Inf-sensor voor KINDEREN (10-20 kg)
2. Zie afbeelding 4a. Breng de sensorkabel zo aan dat deze langs de bovenkant van de hand loopt. Plaats de detector op het vlezige gedeelte van de vinger.
De sensor kan eventueel ook op de teen worden aangebracht (niet afgebeeld).
3. Zie afbeelding 4b. Wikkel de kleefstrook rond de vinger zodat het stralervenster (
nauwkeurige gegevens verkregen als het detectorvenster volledig is bedekt.
4. Zie afbeelding 4c. Controleer de sensor om er zeker van te zijn dat deze correct is geplaatst en plaats de sensor indien nodig opnieuw.
C) De sensor op de patiëntenkabel aansluiten
1. Zie afbeelding 5a. Richt het connectorlipje zodanig dat de kant met de "glimmende" contactpunten naar boven is gericht. Richt de patiëntenkabel zodanig
dat de kleurenbalk en de vingergrepen naar boven zijn gericht.
2. Zie afbeelding 5b. Steek het sensorlipje in de patiëntenkabel, totdat u kunt horen of voelen dat de verbinding is gemaakt. Trek voorzichtig aan de connectors
om de verbinding te controleren. Er kan tape worden gebruikt om de kabel aan de patiënt vast te zetten, wat de bewegingsvrijheid ten goede komt.
D) Opnieuw aansluiten
• U kunt de sensor nogmaals bij dezelfde patiënt aanbrengen als het straler- en detectorvenster schoon zijn en de kleeflaag nog op de huid blijft plakken.
• Als de kleeflaag niet meer op de huid blijft plakken, moet u een nieuwe sensor gebruiken.
OPMERKING: Koppel de sensor eerst los van de patiëntenkabel alvorens de toepassingslocatie te veranderen of de sensor opnieuw aan te brengen.
E) De sensor van de patiëntenkabel loskoppelen
1. Zie afbeelding 6. Trek flink aan de sensorconnector om deze uit de patiëntenkabel te verwijderen.
OPMERKING: Om beschadiging te voorkomen, moet u aan de sensorconnector trekken en niet aan de kabel.

SPECIFICATIES

Wanneer RD SET bekabelde sensoren met Masimo SET-pulsoximetriemonitoren of met goedgekeurde Masimo SET-pulsoximetriemodules worden gebruikt,
hebben ze de volgende specificaties:
RD SET bekabelde sensor
Lichaamsgewicht
Toepassingslocatie
SpO
-nauwkeurigheid, geen
2
1, 5
beweging, (70-100%
)
SpO
-nauwkeurigheid,
2
2
beweging
SpO
-nauwkeurigheid, lage
2
3
perfusie
Nauwkeurigheid
1
hartfrequentie, geen
beweging (25-240 bpm)
Nauwkeurigheid
4
hartfrequentie, beweging
Nauwkeurigheid
3
hartfrequentie, lage perfusie
OPMERKING: De Arms-nauwkeurigheid wordt berekend op basis van het verschil tussen de apparaatmetingen en de referentiemetingen. Ongeveer twee
derde van de apparaatmetingen valt binnen ± Arms van de referentiemetingen in een gecontroleerd onderzoek.
Adt
Pdt
> 30 kg
10-50 kg
3-10 kg
Vinger of
Vinger of
Duim of
teen
teen
grote teen
2%
2%
2%
3%
3%
3%
2%
2%
2%
3 bpm
3 bpm
3 bpm
5 bpm
5 bpm
5 bpm
3 bpm
3 bpm
3 bpm
) zich op de vingernagel bevindt. Wikkel de vleugels één voor één
) is uitgelijnd met de top van de teen tegenover de detector. Controleer of de sensor correct is
) is uitgelijnd met de vingertop tegenover de detector. Er worden alleen
Inf
Neo
10-20 kg
< 3 kg
Vinger of
Hand of
teen
voet
2%
3%
3%
3%
2%
3%
3 bpm
3 bpm
5 bpm
5 bpm
3 bpm
3 bpm
25
NeoPt
> 40 kg
< 1 kg
Vinger of
Hand of
teen
voet
2%
3%
3%
3%
2%
3%
3 bpm
3 bpm
5 bpm
5 bpm
3 bpm
3 bpm
) zich recht
9884C-eIFU-0319

Publicité

Table des Matières
loading

Table des Matières