WAARSCHUWING
• Alle nieuwe, aangepaste of gewijzigde apparaten dienen te worden
geïnspecteerd en getest door personeel dat opgeleid is in veiligheid,
bediening en onderhoud van dit materieel om zeker te kunnen zijn
van veilige bediening bij vollast, voordat de apparatuur in bedrijf
wordt genomen.
• Gebruik nooit een lier waarvan inspectie uitwijst dat hij beschadigd
is.
Frequente en periodieke inspecties moeten worden uitgevoerd op
materieel dat regelmatig wordt gebruikt. Frequente inspecties bestaan uit
visuele inspecties die door operators of onderhoudspersoneel worden
uitgevoerd tijdens het normale gebruik van de lier. Periodieke inspecties
zijn grondige inspecties die uitgevoerd worden door personeel dat
opgeleid is voor inspectie en onderhoud van de lier. Tussenpozen tussen
inspecties hangen af van de aard van de kritieke onderdelen van het
materieel en de gebruiksintensiteit. Zorgvuldige inspectie op gezette
tijden brengt mogelijk gevaarlijke omstandigheden aan het licht, terwijl
deze nog in een vroeg stadium verkeren, waardoor problemen verholpen
kunnen worden voordat ze een gevaar vormen.
Gebreken die tijdens de inspectie aan het licht komen of die tijdens de
bediening opgemerkt worden, dienen gerapporteerd te worden aan een
daartoe aangewezen persoon. Er dient bepaald te worden of het gebrek de
veiligheid in gevaar brengt voordat de lier weer wordt gebruikt.
Aantekeningen en rapporten
Voor iedere lier dient een of andere vorm van inspectie-aantekeningen
bijgehouden te worden, waarin alle punten die periodiek dienen te worden
geïnspecteerd, worden aangegeven. Er dient maandelijks een schriftelijk
rapport opgemaakt te worden over de staat van de kritieke onderdelen van
iedere lier. Deze rapporten dienen te worden gedateerd, ondertekend door
de persoon die de inspectie heeft uitgevoerd, en in een dossier bewaard te
worden op een plaats waar ze makkelijk nageslagen kunnen worden.
Staalkabelrapporten
Er dienen aantekeningen bijgehouden te worden als onderdeel van een
lange-termijn staalkabelinspectieprogramma. In de aantekeningen moet
de conditie van de staalkabel staan, die niet meer gebruikt wordt.
Nauwkeurige aantekeningen leggen een verband tussen visuele
waarnemingen, gedaan gedurende frequente inspecties, en de feitelijke
conditie van staalkabel zoals vastgesteld door periodieke inspecties.
Frequente inspectie
Aan het begin van iedere werkperiode dient een frequente inspectie
uitgevoerd te worden door operators op materieel dat doorlopend in
bedrijf is. Er dienen bovendien visuele inspecties uitgevoerd te worden
tijdens normaal bedrijf op tekenen van schade of gebreken (zoals
bijvoorbeeld abnormale geluiden).
1.
LIER. Inspecteer, voordat u de lier bedient, lierbehuizingen,
bedieningselementen, remmen en trommel op tekenen van schade.
Bedien de lier alleen maar als de staalkabel soepel op de trommel
wordt opgewonden. Elke afwijking die opgemerkt wordt, moet
opnieuw bekeken en verder onderzocht worden door bevoegd
personeel dat in de bediening, de veiligheid en het onderhoud van
deze lier is geïnstrueerd.
2.
STAALKABEL. Inspecteer alle staalkabel waarvan verwacht kan
worden dat deze gedurende de werkdag gebruikt zal worden.
Inspecteer op slijtage en schade, die blijkt uit vervorming van de
staalkabel, zoals knikken, "vogelkooivorming", uitpuilingen van de
kern, verplaatsing van de hoofdstreng, corrosie, gebroken of
afgesneden strengen. Bedien de lier niet, wanneer er duidelijk sprake
van schade is, totdat de afwijkingen opnieuw bekeken en verder
onderzocht zijn door personeel dat in de bediening, de veiligheid en
het onderhoud van deze lier geïnstrueerd is.
MHD56xxx - 1e Uitgave
INSPECTIE
• De volledige omvang van staalkabelslijtage kan niet vastgesteld
worden door een visuele inspectie. Inspecteer de staalkabel bij elk
teken van slijtage volgens de aanwijzingen in "Periodieke inspectie".
3.
LUCHTSYSTEEM. Inspecteer alle verbindingen, koppelstukken,
slangen en onderdelen op tekenen van luchtlekken. Repareer alle
lekken of beschadigingen. Filters, indien aanwezig, controleren en
reinigen.
4.
BEDIENINGSELEMENTEN. Controleer tijdens de werking van de
lier of er snel en soepel op de bediening wordt gereageerd. Bedien
de lier niet, als hij langzaam reageert of niet naar tevredenheid
werkt, totdat alle problemen verholpen zijn.
5.
REMMEN. Test de remmen gedurende het bedienen van de lier. De
remmen moeten de last vasthouden zonder te slippen. Automatische
remmen dienen ontkoppeld te worden wanneer het smoorventiel van
de liermotor bediend wordt. Als de remmen de last niet vasthouden,
of niet goed ontkoppeld worden, moeten de remmen bijgesteld of
gerepareerd worden.
6.
INSCHEREN VAN DE STAALKABEL. Controleer het inscheren
en verzeker u ervan dat de staalkabel goed vastzit op de trommel.
7.
SMERING. Raadpleeg het gedeelte "SMERING" voor aanbevolen
procedures en smeermiddelen.
De frequentie van de periodieke inspectie is voornamelijk afhankelijk van
de gebruiksintensiteit:
NORMAAL
jaarlijks
Demontage kan nodig zijn bij ZWAAR of ERG ZWAAR gebruik. Er
dienen accumulatieve aantekeningen bijgehouden te worden van de
periodieke inspecties als grondslag voor doorlopende evaluatie. Inspecteer
alle zaken in "Frequente inspectie". Inspecteer bovendien het volgende:
1.
FRAMES en STAANDERS. Controleer op vervormde, gebarsten of
gecorrodeerde hoofdonderdelen. Als uitwendige tekenen op de
noodzaak van een aanvullende inspectie wijzen, breng de lier dan
terug naar uw dichtstbijzijnde Ingersoll Rand service-
reparatiecentrum.
2.
BEVESTIGINGSMIDDELEN. Controleer borgringen, splitpennen,
tapbouten, moeren en andere bevestigingsmiddelen op de lier,
inclusief montagebouten. Vervang ze als ze ontbreken of beschadigd
zijn en draai ze vast als ze loszitten.
3.
TROMMEL EN SCHIJVEN. Controleer op barsten, slijtage en
schade. Zonodig vervangen.
4.
STAALKABEL. Inspecteer, in aanvulling op de vereisten van de
frequente inspectie, ook het volgende:
a.
Opgehoopt vuil- en roestvorming. Zonodig reinigen met stoom
of een harde staalborstel om vuil en roest te verwijderen.
b.
Losse of beschadigde eindverbinding. Vervangen indien los of
beschadigd.
c.
Controleer of het staalkabelanker goed vast zit in de trommel.
d.
Ga de staalkabeldiameter na. Meet de diameter van de
staalkabel van kroon tot kroon gedurende de hele levensduur
van de staalkabel. De feitelijke diameter mag alleen genoteerd
worden met de staalkabel onder gelijkwaardige belasting en in
hetzelfde werkgedeelte als tijdens voorgaande inspecties. Als
de feitelijke diameter van de staalkabel meer dan 0,4 mm
afgenomen is, moet een grondig onderzoek van de staalkabel
plaatsvinden door een ervaren controleur om vast te stellen of
de staalkabel nog geschikt is om in gebruik te blijven.
(Raadpleeg tek. MHP0056NL).
OPMERKING
Periodieke inspectie
ZWAAR
ERG ZWAAR
halfjaarlijks
ieder kwartaal
NL-81