Télécharger Imprimer la page

Ingersoll Rand LS150R Manuel D'installation Et D'utilisation page 79

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 57
Opspoelen van staalkabel
Gebruik een staalkabel die zo kort is als nog doelmatig is om
ongelijkmatig opspoelen en afname van kabeltrekvermogen te
compenseren naarmate de trommel vol raakt. Breng spanning op het
uiteinde van de staalkabel bij het weer opwinden om speling in de kabel
weg te nemen. Dit helpt voor gelijkmatig opwinden en strak opspoelen.
Veilig hanteren van staalkabel
1.
Gebruik altijd handschoenen wanneer u met staalkabel werkt.
2.
Gebruik nooit staalkabel die gerafeld is of waar knikken in zitten.
3.
Gebruik staalkabel nooit als een strop.
4.
Verzeker u er altijd van dat de staalkabel correct opgespoeld is en dat
de eerste laag vlak tegen de trommel ligt.
Takelen
Vergewis u ervan dat alle staalkabelblokken, de hele takeluitrusting en alle
bevestigingsmiddelen een voldoende veiligheidsmarge hebben om de
vereiste last onder alle omstandigheden te dragen. Laat de staalkabel niet
in contact komen met scherpe randen of scherpe bochten maken, hetgeen
schade aan de staalkabel toebrengt; gebruik een schijf. Raadpleeg het
handboek van de staalkabelfabrikant voor de juiste dikten, het juiste
gebruik en onderhoud van de staalkabel.
Veilig installeren
1.
Gebruik staalkabel niet als aarding (massa) bij het lassen.
2.
Verbind geen laselektrode met de lier of de staalkabel.
3.
Laat de staalkabel nooit over een scherpe rand lopen. Gebruik een
schijf van de juiste maat.
4.
Wanneer een leidschijf gebruikt wordt, moet deze in lijn gebracht
worden met de hartlijn van de trommel. De diameter van de
leidschijf moet ten minste 18 keer de diameter van de staalkabel
zijn.
5.
Zorg dat er altijd ten minste drie volledige strakke windingen
staalkabel om de trommel blijven.
Luchtsysteem
De toegevoerde lucht moet schoon, gesmeerd en vrij van water of vocht
zijn. De lier werkt goed bij vollast als er tijdens het bedrijf minstens 6,3
bar/630 kPa bij de liermotor is.
Luchtleidingen
De binnendiameter van de luchttoevoerleidingen van de lier mogen niet
kleiner zijn dan de maten opgegeven in het gedeelte "TECHNISCHE
GEGEVENS". Voordat de laatste aansluitingen op de lier worden
uitgevoerd, moeten alle luchtleidingen met schone, vochtvrije lucht of
stikstof worden doorgespoten. De toevoerleidingen dienen zo kort en recht
mogelijk te zijn. Lange leidingen en overmatig gebruik van koppel-,
bocht- en T-stukken, kogelkleppen enz. veroorzaken een afname in de
druk als gevolg van vernauwingen en oppervlaktewrijving in de leidingen.
Luchtleidingvernevelaar
Gebruik altijd een luchtleidingvernevelaar bij deze motoren. Gebruik een
vernevelaar met een inlaat- en uitlaatopening die minstens even groot is
als de inlaatopening op de liermotor. Monteer de luchtleidingvernevelaar
zo dicht mogelijk bij de luchtinlaatopening op de liermotor.
OPMERKING
• De vernevelaar mag zich niet verder dan 3 m van de liermotor
bevinden.
• Sluit de luchttoevoer af voordat u de luchtleidingvernevelaar vult.
De luchtleidingvernevelaar moet elke dag worden bijgevuld.
1.
LS600R, PS1000R, LS1500R en PS2400R lieren: de vernevelaar
moet zo worden ingesteld dat 2 tot 3 druppels ISO VG 32 (SAE
10W) olie per minuut worden geleverd (minimale viscositeit 135 Cst
bij 40º C).
2.
LS2000R, PS4000R, POWAIR35, LS5000R en PS10000R lieren: de
vernevelaar moet zo worden ingesteld dat 6 tot 8 druppels ISO VG
32 (SAE 10W) olie per minuut worden geleverd (minimale
viscositeit 135 Cst bij 40º C).
MHD56xxx - 1e Uitgave
Luchtleidingfilter
Er wordt aangeraden om een luchtleidingfilter zo dicht bij de
luchtinlaatopening van de motor, maar wel vóór de vernevelaar, aan te
brengen als praktisch mogelijk is om te voorkomen dat vuil in de klep en
motor komt. Het filter dient een filtratie van 20 micron te leveren en een
waterafscheider te hebben. Reinig het filter periodiek zodat het doelmatig
blijft werken.
Vocht in luchtleidingen
Vocht dat de luchtmotor via de toevoerleidingen bereikt, is de
belangrijkste factor bij het bepalen van de periode tussen revisies.
Waterafscheiders kunnen bijdragen tot het verwijderen van vocht. Andere
methoden zoals een persluchtreservoir dat vocht verzamelt voordat het de
motor bereikt, of een luchtinlaatkoeler bij de compressor die de lucht koelt
voordat deze door de luchtleiding wordt gestuurd, zijn ook nuttig.
Geluiddempers
Vergewis u ervan dat er geluiddempers gemonteerd zijn in de
uitlaatpoorten van de lier en dat deze goed werken.
Motor
Voor optimale prestaties en een maximale duurzaamheid van de
onderdelen dient u voor een luchttoevoer van 6,3 bar te zorgen bij de
stroming, gemeten bij de motorinlaat, zoals aanbevolen in het gedeelte
"TECHNISCHE GEGEVENS". De lier moet zo dicht mogelijk bij de
compressor of het persluchtreservoir geplaatst worden.
OPGELET
• De opgegeven maximale werkdruk van 6,3 bar niet overschrijden.
Het overbelastingsventiel van de lier laat lucht ontsnappen als de
maximumdruk overschreden wordt.
Aanvankelijke bedrijfscontroles
Voordat lieren de fabriek verlaten, wordt getest of ze naar behoren
werken. Voordat de lier in bedrijf wordt genomen, moeten eerst de
volgende bedrijfscontroles worden uitgevoerd.
1.
Wanneer de motor voor het eerst draait, moet een beetje dunne olie
in de inlaataansluiting gespoten worden om een goede smering
mogelijk te maken.
2.
Wanneer de lier voor het eerst wordt gebruikt, wordt aangeraden om
de motor enkele minuten langzaam in beide richtingen te laten
draaien.
Voor lieren die opgeslagen geweest zijn, zijn de volgende
opstartprocedures vereist.
1.
Inspecteer de lier volgens de vereisten van "Lieren die niet
regelmatig worden gebruikt" in het gedeelte "INSPECTIE".
2.
Giet een kleine hoeveelheid ISO VG 32 (SAE 10W) olie in de
inlaatpoort van de motor.
3.
Laat de motor 10 seconden in beide richtingen draaien om alle
verontreinigingen weg te spoelen.
4.
De lier is nu klaar voor normaal gebruik.
NL-79

Publicité

loading