Télécharger Imprimer la page

Ingersoll Rand A Série Manuel D'installation Et D'utilisation page 95

Masquer les pouces Voir aussi pour A Série:

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 52
Luchtleidingen
De binnendiameter van de luchttoevoerleidingen van de lier mogen niet kleiner zijn dan de maten opgegeven in het gedeelte "TECHNISCHE
GEGEVENS". Voordat de laatste aansluitingen op de lier worden uitgevoerd, moeten alle luchtleidingen met schone, vochtvrije lucht of
stikstof worden doorgespoten. De toevoerleidingen dienen zo kort en recht mogelijk te zijn. Lange leidingen en overmatig gebruik van
koppel-, bocht- en T-stukken, kogelkleppen enz. veroorzaken een afname in de druk als gevolg van vernauwingen en oppervlaktewrijving in
de leidingen.
Luchtleidingvernevelaar
Gebruik altijd een luchtleidingvernevelaar bij deze motoren. Gebruik een vernevelaar met een inlaat- en uitlaatopening die minstens even
groot is als de inlaatopening op de liermotor. Monteer de luchtleidingvernevelaar zo dicht mogelijk bij de luchtinlaatopening op de liermotor.
• De vernevelaar mag zich niet verder dan 3 m (10 ft) van de liermotor bevinden.
• Sluit de luchttoevoer af voordat u de luchtleidingvernevelaar vult.
FA2A: Raadpleeg "Smering van FA2A Motor" in het gedeelte "SMERING".
FA2.5A/FA5A: De luchtleidingvernevelaar moet elke dag worden bijgevuld en zo worden ingesteld dat 6 tot 9 druppels ISO VG 32 olie per
minuut worden geleverd.
Luchtleidingfilter
Er wordt aangeraden om een luchtleidingfilter zo dicht bij de luchtinlaatopening van de motor, maar wel vóór de vernevelaar, aan te brengen
als praktisch mogelijk is om te voorkomen dat vuil in de klep en motor komt. Het filter dient een filtratie van 20 micron te leveren en een
waterafscheider te hebben. Reinig het filter periodiek zodat het doelmatig blijft werken.
Vocht in luchtleidingen
Vocht dat de luchtmotor via luchttoevoerleidingen bereikt, is de belangrijkste factor bij het bepalen van de periode tussen revisies.
Waterafscheiders kunnen bijdragen tot het verwijderen van vocht. Andere methoden zoals een persluchtreservoir dat vocht verzamelt voordat
het de motor bereikt, of een luchtinlaatkoeler bij de compressor die de lucht koelt voordat deze door de luchtleiding wordt gestuurd, zijn ook
nuttig.
Geluiddempers
Vergewis u ervan dat er geluiddempers gemonteerd zijn in de uitlaatpoorten van de lier en de kleppen. Verzeker u ervan dat de geluiddempers
niet beschadigd zijn.
Motor
Voor optimale prestaties en een maximale duurzaamheid van de onderdelen dient u voor een luchttoevoer van 6,3 bar/630 kPa (90 psig) te
zorgen bij de stroming, gemeten bij de motorinlaat, zoals aanbevolen in het gedeelte "TECHNISCHE GEGEVENS". De lier moet zo dicht
mogelijk bij de compressor of het persluchtreservoir geplaatst worden. Aanbevolen druk en volume worden gemeten bij de ingang tot de
richtingsregelklep van de luchtmotor.
• De opgegeven maximale werkdruk van 6,3 bar/630 kPa (90 psig) niet overschrijden. Het overbelastingsventiel van de lier laat lucht
ontsnappen als de maximumdruk overschreden wordt.
Aanvankelijke bedrijfscontroles
Voordat lieren de fabriek verlaten, wordt getest of ze naar behoren werken. Voordat de lier in bedrijf wordt genomen, moeten eerst de
volgende bedrijfscontroles worden uitgevoerd.
1.
Wanneer de motor voor het eerst draait, moet een beetje dunne olie in de inlaataansluiting gespoten worden om een goede smering
mogelijk te maken.
2.
Wanneer de lier voor het eerst wordt gebruikt, wordt aangeraden om de motor enkele minuten langzaam in beide richtingen te laten
draaien.
Voor lieren die opgeslagen geweest zijn, zijn de volgende opstartprocedures vereist.
1.
Inspecteer de lier volgens de vereisten van "Lieren die niet regelmatig worden gebruikt" in het gedeelte "INSPECTIE".
2.
Giet een kleine hoeveelheid ISO VG 32 olie in de inlaatpoort van de motor.
3.
Laat de motor 10 seconden in beide richtingen draaien om alle verontreinigingen weg te spoelen.
4.
De lier is nu klaar voor normaal gebruik.
De vier belangrijkste aspecten van lierbediening zijn:
1.
Volg alle aanwijzingen betreffende veiligheid bij het bedienen van de lier.
2.
Laat alleen mensen de lier bedienen die opgeleid zijn in veiligheid en het bedienen van de lier.
3.
Voer een regelmatige inspectie en onderhoud van alle lieren uit.
4.
Wees te allen tijde bewust van het vermogen van de lier en het gewicht van de last.
• De lier is niet ontworpen of geschikt voor het hijsen, neerlaten of verplaatsen van personen. Hijs nooit lasten boven mensen.
• Lieren die uitgerust zijn met een uitschakelbare koppeling, zijn alleen voor trektoepassingen ontworpen. Gebruik deze lieren niet
voor hijstoepassingen.
Dagelijkse instelling van de lier
Wanneer de luchtstroom naar de lier wordt onderbroken, wordt de noodstopklep automatisch geactiveerd. De lier werkt pas weer wanneer de
noodstopklep opnieuw is ingesteld. Bereid de lier dagelijks aan de hand van de volgende procedure voor bedrijf voor.
1.
Open alle kleppen tussen de compressor of het persluchtreservoir en de lier.
2.
Stel de noodstopklep opnieuw in zoals beschreven wordt in het gedeelte "Opnieuw instellen van de noodstopklep".
BEDIENING
NL-7

Publicité

loading

Ce manuel est également adapté pour:

Fa2aFa2.5aFa5a