Télécharger Imprimer la page

Güde GMD 400 Traduction Du Mode D'emploi D'origine page 41

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 24
Steek eerst de klauwplaatsleutel (41) in een van de
spanschroeven van de drieklauwplaat (2) en maak
de spanklauwen los (4) door het linksom draaien
van de klauwplaatsleutel (41), tot de spanklauwen
(26) uitgenomen kunnen worden (afb. 3).
Kies de te monteren spanklauwen (zie punt Buiten-
en binnengetrapte spanklauwen) en sorteer deze
overeenstemmend met de nummering (op iedere
spanklauw bevindt zich een ingeslagen getalcode
die met 1, 2 of 3 begint) (afb. 4-7).
Voer de spanklauw met het nummer 1 in een van
de spanklauwgeleidingen (A) en druk deze in de
richting van het middelpunt van de drieklauwplaat
(3).
Draai nu de klauwplaatsleutel (41) naar links, tot de
spanklauw nummer 1 een stukje in de richting van
het middelpunt van de drieklauwplaat (3) springt
(afb. 8).
Plaats nu de spanklauwen nummer 2 en 3, de een
na de andere, in de richting van de klokwijzers in de
overige twee spanklauwgeleidingen (A).
Druk nu alle 3 de spanklauwen (4) samen en trek
de drieklauwplaat (3) door het naar rechts draaien
van de klauwplaatsleutel (41) samen. Binnen in de
drieklauwplaat (3) bevindt zich een schroefdraad
die in de inkervingen aan de achterkant van de
spanklauwen (4) ingrijpt en deze daardoor samen
trekt (afb. 9).
Controleer of de spanklauwen (4) zich centrisch
spannen door de spanklauwen (4) m.b.v. de
klauwplaatsleutel (41) helemaal samen naar het
middelpunt te draaien. Indien de spanklauwen (4)
niet allemaal in het midden samen komen, dienen
deze opnieuw geplaatst te worden (afb. 10).
Buiten- en binnengetrapte spanklauwen (afb. 4 -
7/pos. 4)
Werkstukken tot een diameter van ca. 70 mm worden
aan hun buitendiameter gespannen (afb. 7).
Werkstukken met een buitendiameter van 1,5-30 mm
kunnen met de buitengetrapte spanklauwen (a)
gespannen worden (afb. 5).
Werkstukken met een boring van min. 25 mm kunnen
met behulp van de buitengetrapte spanklauwen (a) in
de boring geklemd worden (afb. 6). Door het wisselen
van de buitengetrapte spanklauwen (a) tegen die van
de binnengetrapte spanklauwen (b) kunnen
werkstukken tot een diameter van max. 70 mm
ingespannen worden.
Let op:
Werkstukken dienen voldoende ver in de drieklauwplaat
(3) gespannen worden. De klauwplaatsleutel (41)
uitnemen. Let er op dat het werkstuk vast ingespannen
is.
Let op:
Let er op dat de buitenklauwen noch door de
dwarsschroefdraad gehouden worden en niet te ver
naar buiten gedraaid zijn!
Draaibeitel inspannen (afb. 11 - 12)
De draaibeitel (B) wordt door minimaal twee
klemschroeven (5) in de werktuighouder (7) geklemd.
Span de draaibeitel (B) zo kort als mogelijk in om een
zo kort mogelijke hendelverplaatsing (D) te verkrijgen
en let daarbij op de juiste instelhoogte. De
hoogtepositie van de draaibeitel (B) wordt door het
onderleggen van vlakke metaalplaatjes (C) van
verschillende dikten bereikt. De controle van de
hoogtepositie t.o.v. het midden van het werkstuk vindt
aan de hand van het center (9) in de losse
draaibankkop (12) plaats. Door het lossen van de
klemhendel (6) kan de werktuighouder (7) gezwenkt en
op een andere werkpositie ingesteld worden. Zo
kunnen tot 4 draaibeitels (B) gelijktijdig in de
werktuighouder (7) ingespannen blijven; tussen deze
kan door het omzwenken van de werktuighouder (7)
gewisseld worden.
Let op:
De draaibeitel (B) dient met zijn as haaks op de as van het
werkstuk ingespannen te worden. Bij een schuine inspanning
kan de draaibeitel (B) in het werkstuk ingetrokken worden.
Voedingsrichting kiezen (afb. 13)
De draairichting van de leispil (16) wordt middels de hendel
van de voedingsrichting (34) aan de achterkant van de
machine gekozen.
Pos. 1 boven: Voedingsrichting links
Pos. 2 midden: Voedingsrichting uit
Pos. 3 beneden: Voedingsrichting rechts
Voedingssnelheid, wisselen van de wisselwielen (afb. 14-
19)
Om verschillende voedingssnelheden te verkrijgen dienen de
wisselwielen overeenstemmend gekozen te worden.
 M aak de bevestigingsschroeven (a) aan de
wisselwielenkast (1) los en verwijder deze (afb. 14).
 M aak de bevestigingsschroeven (b) op de tandwielas los
en verwijder de wisselwielen van de assen (afb. 15).
Maak de bevestigingsmoeren van de
tandwielbalanshouder los (afb. 16/pos. d).
Kies de benodigde wisselwielen aan de hand van afb. 17 -
19. De tabel (afb. 17) geeft het benodigde aantal tanden
aan (F) van de wisselwielen voor de passende voeding in
mm per omwenteling (E).
Plaats de tandwielen op de passende tandwielassen en
borg deze met de bevestigingsschroeven (afb. 15/pos. b).
Indien voor de vereiste overzetting enkel de tandwielen A,
B en D worden benodigd, moet de in afb. 18 getoonde
afstandhuls (E) voor het tandwiel op de as III geplaatst
worden.
Stel de tandwielbalanshouder en de as van de tandwielen
zodanig in dat de tandwielen met een lichte speling zich
laten bewegen. Draai nu de bevestigingsmoeren van de
tandwielbalanshouder (d) weer vast (afb. 16).
Belangrijk: Om de machine te kunnen inschakelen, dient
de afdekking van de wisselwielenkast (afb. 14/pos. 1)
geplaatst te zijn.
Instelling van de losse draaibankkop (afb. 1, resp. 20)
De losse draaibankkop (12) kan op het draaibankbed (14)
vooruit en achteruit bewogen worden.
Maak de moer voor de klemming van de losse
draaibankkop (43, sleutel 42) los en plaats de losse
draaibankkop in de gewenste positie.
Draai aansluitend de moeren voor het klemmen van
de losse draaibankkop (43, sleutel 42) vast.
Montage/demontage/instelling van de pinole (afb. 12-21)
De pinole (10) houdt het center (9), welke dient voor het
inspannen en ondersteunen van langere werkstukken. De
pinole (10) kan m.b.v. het handwiel (13) vooruit en terug
gesteld worden. Met de klemhendel (11) wordt de pinole (10)
in de gewenste positie vastgeklemd. De achterkant van het
center (9) is conisch en houdt door klemming in de pinole (10).
Voor het verwijderen van het center (9) de klemhendel
losmaken en de pinole (10) met het handwiel (13) geheel in de
achterste positie brengen. Daardoor wordt het center (9) uit de
klemming gedrukt en kan deze verwijderd worden. Plaats het
center (9) voor het inzetten in de pinole (10), deze wordt bij het
inspannen van de werkstuk automatisch in de pinole (10)
vastgeklemd. I.p.v. het center (9) kan, bijvoorbeeld als
voorbewerking voor binnendraaien, ook een boor met een
passende conus in de pinole (10) geplaatst worden. Op de
pinole (10) bevindt zich een schaal die aangeeft hoe diep men
in het werkstuk boort.
Beschermingsafdekking drieklauwplaat (afb. 2/pos. 36)
De beschermingsafdekking van de drieklauwplaat (36) dient
voor bescherming van de gebruiker en dient tijdens het gebruik
altijd naar beneden geklapt te zijn. Indien de
beschermingsdekking (36) naar boven is geklapt, laat de
machine zich niet inschakelen omdat de veiligheidsschakelaar
(afb. 2/pos. 31) op de achterkant niet bediend wordt.
41

Publicité

loading

Ce manuel est également adapté pour:

48132