Als het defect niet kan worden
verholpen, is een gedetailleerde
diagnose vereist. Neem contact op
met uw vakhandelaar. STIHL
beveelt de STIHL vakhandelaar
aan.
9.3 Storing in de elektronica
In zeldzame gevallen kan er tijdens het
gebruik een storing in de elektronica zelf
optreden. Een ononderbroken pieptoon
wordt geactiveerd en de
verbrandingsmotor valt stil.
Werkwijze:
● Draai de contactsleutel in de stand
"Verbrandingsmotor uit". (
● Activeer de zelfdiagnose. (
● Start de verbrandingsmotor opnieuw.
(
12.2)
Als het defect niet kan worden
verholpen, is een gedetailleerde
diagnose vereist. Neem contact op
met uw vakhandelaar. STIHL
beveelt de STIHL vakhandelaar
aan.
10. Aanwijzingen voor
werken
Waarschuwing!
Kans op letsel!
Neem vóór elke ingebruikname alle
informatie door voor het veilig
werken met de machine.
Werk op hellingen altijd bijzonder
opmerkzaam en voorzichtig.
132
Aanwijzing
Controleer voor het maaien of het
maaiwerk goed is ingebouwd.
Kies bij de eerste ingebruikname
van uw apparaat een vlakke, effen
ondergrond en maai als proef
rechte en iets overlappende
stroken. Gras moet altijd in droge
staat worden gemaaid.
10.1 Maaisessie
Algemene aanwijzingen:
Let op - Brandgevaar!
Overbelasting van aandrijving
maaiwerk vermijden. Door
8.1)
overbelasting kan de V-riem
voortdurend gaan slippen waardoor
9.1)
uiteindelijk brandgevaar als gevolg
van oververhitting ontstaat.
Vreemde geluiden, bijv. een
knarsende V-riem (schurend
geluid), zijn tekenen van
overbelasting.
Daarom in hoog gras nooit met een
verstopt uitwerpkanaal maaien;
indien nodig een mulch-kit
(speciale accessoire) gebruiken.
Het maaiwerk moet vooral bij de V-
riem steeds worden ontdaan van
ontvlambaar materiaal (gras,
bladeren, enz.) en regelmatig
worden schoongemaakt, om
brandgevaar te voorkomen.
Tijdens het maaien wordt het grasafval
zijdelings van het maaiwerk over een grote
oppervlakte uitgeworpen en blijft nadien
op de bodem liggen.
Daar het grasafval over een grote
oppervlakte uitgeworpen wordt dient men
met volgende punten rekening te houden:
● Let op de rijrichting.
● Maai uitsluitend bij een maximaal
toerental van de verbrandingsmotor.
(
8.2), (
8.3)
● Het gazon dient droog te zijn. Nat
grasafval leidt door het hogere gewicht
tot zwadvorming.
● De maaimessen moeten in goede staat
zijn (scherp, niet beschadigd). (
● Pas de rijsnelheid aan de staat van het
gazon aan. (
8.10)
● De gepaste snijstand kiezen – niet te
kort maaien. (
12.6)
Rijrichting bij het maaien:
Tijdens het maaien moet op de juiste
rijrichting gelet worden.
De maairichting steeds zo kiezen dat het
grasafval altijd op het reeds gemaaide
gazondeel uitgeworpen wordt. Hierdoor
wordt het grasafval gelijkmatig
uitgeworpen en verdeeld. Verder wordt
een overbelasting van het apparaat
vermeden door te grote hoeveelheden
gras.
Voorbeeld:
Maaien in spiraalvorm
Het maaien wordt linksom
uitgevoerd, en van buiten naar
binnen. Hierdoor wordt het
grasafval op het reeds gemaaide
gazondeel uitgeworpen.
0478 192 9910 A - NL
14.6)